zondag 5 juni 2016

Namasté






We zijn in India. Het is er droog en heet, erg heet.  Het kwik staat boven de 40° C. Het gevolg is dat we onze uitjes beperken tot een paar uur en dan doorweekt weer terugvluchten naar onze hotelkamers waar de airco koude lucht blaast en de ventilator rondwervelt.

Het landelijke bureau voor toerisme hanteert de slogan: “Incredible !ndia”. Een juiste typering wat ons betreft. Buitengewoon en ongelooflijk. Wat een extreem land is dit. Extreem anders dan wat we ooit eerder hebben beleefd. Extreme temperatuur, extreme rituelen, extreme armoede, extreem kleur- en geurrijk, extreem aromatisch masala's, extreem getoeter, extreem lang gezeur en getouwtrek en extreme diarree. Welkom in India.

Een ieder scharrelt door elkaar en probeert 1 of liever 1000 roepies te verdienen of een maaltijd of een zegening of een beter Karma of wat dan ook. 
Het is laagseizoen voor toeristen (te heet) en dat betekent dat we voortdurend belaagd worden door lieden die iets (geld) van ons willen. Het jachtseizoen is altijd geopend en we zijn prooi. “Where you from?” “Where you go?” “Come see my shop.” Bla, bla, bla. “NO THANK YOU.” “Rot op man.” Hoe lomp kun je zijn in negeren? Maakt niet uit want ze blijven met je meelopen en aanhouden. Wanneer we er uiteindelijk een afgeschud hebben staat de volgende klaar. “Where you  from?” Prullaria, zijde sjaaltjes, armbandjes, bloemenkransjes, afbeeldingen van onbekende goden, handopleggers, handlezers, zegeningen èn leugens en oplichterij gaan hand in hand. 


Daarbij een eindeloze hoeveelheid bedelaars. Polio heeft hier een boel slachtoffers gevraagd en alle lammen, kreupelen, blinden en gewone armoedzaaiers houden nadrukkelijk hun hand op. Gelukkig zijn de meesten van hen niet zo snel ter been en kunnen ze ons niet achtervolgen.

Regelmatig geven we toch maar een muntstuk want hun ellende is extreem. ‘Incredible !ndia’.



Het is zeker niet allemaal kommer en kwel. Alles behalve. Het is extreem boeiend en een fascinerend andere cultuur dan de onze. De Indiase vrouwen zijn als prachtige veelkleurige vlinders in het straatbeeld. De wijde wikkeldoeken (sari’s) die ze dragen glinsteren en glitteren in het felle zonlicht. Er zijn genoeg vriendelijke en geïnteresseerde Indiërs. Zolang ze geen handeltjes hebben zijn ze hulpvaardig en vriendelijk. Ze vinden het leuk dat we er zijn en willen graag met ons op de foto. Glimlachend poseren we gewillig.

India is een oneindig groot land en we beperken ons tot een snipper. We reizen van Kolkata langzaam richting Delhi.
Met name Martin heeft weinig zin om voortdurend met onze overvloedige bagage te sjouwen, in te pakken, uit te pakken en uren lang in de trein te zitten. Liever een paar plekken rustig bekijken dan veel plaatsen gehaast.


Kolkata is een grote stad en een gekrioel van mensen. Opletten in het verkeer want luid toeterend en wringend rijden ze aan de linker kant van de weg. En ze rijden door ook. In Phnom Penh manoeuvreren ze rondom voetgangers hier rijden ze je tetterend van de weg. Lastig oversteken.
Waar in Cambodja en Vietnam de straat en marktverkoop door vrouwen wordt gedaan zien we hier voornamelijk mannen. En ze willen wat verdienen ook en over alles moet worden onderhandeld. Roepies? Hoeveel zijn die waard? 75 roepies voor een euro is onhandig rekenen. Hoeveel is 200 roepies? Wat kost een taxi van het hotel naar het centrum? Wat betaal je voor een fles water of een bakje fruit? Als het aan de Indiër ligt zoveel mogelijk.


We verblijven 5 dagen in Kolkata waarna we de trein nemen richting Bodhgaya.


De trein is het vervoermiddel bij uitstek in India. Goedkoop en redelijk snel. We reserveren plaatsen in de slaapwagons zodat we voldoende ruimte hebben om onze bagage op te bergen en we gewoon kunnen zitten.







In de voetsporen van Boeddha.




Bodhgaya, de plaats waar de Boeddha verlichting vond, is een heilige plaats voor boeddhisten. 





De grote tempel met de Bodhiboom waaronder Boeddha mediteerde is fraaie en rustgevend. Het verhaal is dat de boom die hier staat een rechtstreekse afstammeling (loot) is van de boom waaronder Boeddha verlichting vond. 


Het is een serene plek om in de schaduw te zitten en de rituelen te bekijken. 
Wanneer er een blad van de boom valt wordt die snel door een bezoeker opgeraapt. Martin heeft ook een aantal blaadjes meegenomen maar zijn poging om ze tussen wc papier en onder de rugzakken te laten drogen resulteert in een bruin schimmelig resultaat. Ze lijken echter goed droog en wie weet levert het nog een souvenir op.



Veel boeddhistische landen hebben in het stadje eigen tempels laten bouwen. Het is mooi om de verschillen tussen bijvoorbeeld de Japanse, Chinese en Bhutaanse tempels te bekijken. Er wordt zelfs een tempel gebouwd geheel opgetrokken uit plaatstaal.

Bodhgaya is een klein en overzichtelijk geheel. De centrale markt levert een heerlijk glas koud mangosap en voldoende fruit om mee te lunchen. Een wandeling door de woonwijk biedt ons zicht op de omstandigheden waaronder de mensen hier wonen. Grappig is dat een groot deel van deze bevolking moslim is. Dit levert dat pal naast de heilige Boeddha tempel een Moskee geplaatst is. De oproep tot gebed schalt tot onder de Bodhiboom waar een gepaste stilte gewenst is.


Een groot voordeel van Cambodja en Vietnam was dat we er een 125 cc motor kunnen huren om zelf de provincie in te trekken. 
Hier is dat geen optie. Het verkeer in de stad is chaotisch en omdat men hier links rijdt zijn onze reflexen hoogstwaarschijnlijk volledig verkeerd. Kortom we zijn afhankelijk van het openbaar vervoer.
De jongens die het hotel runnen bieden echter een prima alternatief. Wanneer we tripjes buiten Bodhgaya willen maken kunnen we bij hen achterop de motor. Mooi. 




We bezoeken de plaats waar Siddharta (Boeddha) maanden dan wel jaren(?) in een kleine grot heeft zitten mediteren met als voeding een kopje water dan wel rijst (?) per dag. Onze gids verzoekt ons of we zelf ook even willen mediteren. Geen idee hoe natuurlijk maar het stil en rustig zitten in de kleine grot is een mooie ervaring.
(OOOOMM)




De omgeving waar we doorheen rijden is een dor en droog geblakerd geheel. We steken de rivier over die op dit moment slechts een grote zandvlakte blijkt te zijn. Geen druppel water te bekennen. De kleine dorpjes die we passeren maken de vergelijking met Cambodja makkelijk. Droge ellende, steenharde rijstveldjes en mensen die in de schaduw gelaten wachten op het begin van het regenseizoen.





De volgende dag gaan we met de auto richting de zogenaamde ‘Gierenpiek’. Dit is de plaats waar Boeddha, na zijn verlichting, enige lessen aan zijn volgelingen heeft gegeven. De wandeling naar de piek is makkelijker dan die naar de grot want in dit geval is er een goede trap aangelegd. De plaats zelf levert een fraai uitzicht over de omgeving.



Vervolgens rijden we naar een dorpje waar een van de jongens uit het hotel meewerkt aan een project om de bewoners te voorzien van kleine zonnepanelen die energie leveren voor een lampje. Het gehele dorp loopt uit om de blanke bezoekers aan te staren. De lemen huisjes, de armoedige leefomstandigheden en het feit dat deze mensen ‘kasteloos’ zijn geeft aan dat er in India ook nog een boel te verbeteren valt. Gelukkig hebben ze wel waterputten en enkele pompen tot hun beschikking. 



We zijn blij dat we dit tochtje buiten het toeristische pad hebben kunnen maken. De kleurig geklede vrouwen en lemen huisjes bieden een fotografisch mooi beeld maar de armoede en het verzengende klimaat stemmen tot nadenken.



Langs de kant van de weg zien we een groot bord: “Bihar, land van verlichting en verlossing”. Dit was misschien het geval voor Boeddha ruim 2500 jaar geleden maar het huidige Bihar ligt er uitgemergeld en verdroogd bij. Er moet nog een hele boel gebeuren voordat de doorsnee bevolking hier enige verlichting van hun lot vindt of van hun armoede verlost wordt.








Varanasi, pelgrimsoord voor hindoes




Het restaurantje, waar we onze dagelijkse maaltijd nuttigen, beschikt over een Frans, gat in de grond, hurktoilet. 
Het golfplaten afdak verhoogt de temperatuur tot misschien wel boven de 50°C. Maar de drang om leeg te lopen is groter dan de behoefte om niet te willen gaan. De broek op de enkels lijkt lastig en dus wurmt Martin een been uit de pijp en …… het is al met al geen lolletje. Gloeiende hitte in de heilige stad en een glas mangosap van een straatverkoper in Varanasi valt beduidend minder goed dan dat in Bodhgaya. Misschien spoelen ze hier hun glazen in het water van de Ganges?? Jammer dan, een ‘Delhi Belly’ hoort bij een bezoek aan India volgens Annemiek. Hetzij zo.



Varanasi, de heilige stad aan de Ganges, is een van de oudste steden ter wereld. Volgens de overlevering 3500 geleden door Vishnu, Hindoe god, gesticht. Het vuur wat hij ontstak om zijn overleden vrouw te verbranden brandt nog steeds.
Crematie in Varanasi is een rechtstreeks reis naar het Nirwana en een ontsnapping aan het eeuwig draaiende rad van leven-dood-reïncarnatie....
(of dit ook opgaat voor alle oplichters en leugenaars met hun inktzwarte opgebouwde Karma is hopelijk maar de vraag.)




Smalle straatjes, steegjes en doorgangetjes met koeien en stieren die de doorgang belemmeren. Waar de koeien in Nederland netjes in rijen in de stal staan of in een weiland grazen schooien de heilige koeien hier als straathonden door de steegjes. Ze vreten wat ze tussen het afval kunnen vinden, ontvangen liefkozende klopjes en aaien en zijn heer en meester van de straat. Verschillende huizen doen dienst als melkerij en er wordt boter, kaas, yoghurt en Lassi gefabriceerd. Ja, melkproducten genoeg in India. 




Boven ons hoofd hebben de apen het voor het zeggen. Ze wandelen over de richels en daken en wanneer ze afdalen tot straatniveau grissen ze wat eetbaars weg en klimmen weer naar boven. De mensenstroom wriemelt er tussen door. In allerlei hoekjes, gaten en nissen zien we altaartjes (Linga’s) omhangen met bloemenkransen en mensen die bidden. Ja, een fascinerende chaos. 





De heilige Ganges stroomt een paar minuten lopen van ons hotel. Miljoenen dompelen zich hier jaarlijks in het sterk vervuilde maar toch reinigende water. Wij wandelen langs de ‘Gaths’ en beschouwen de vele rituelen en dagelijks terugkerende handel in religieuze artikelen en diensten. Kraaltjes, bloemenkransen, blaadjes met een kaarsje erop, boottochtjes, zegeningen en meditaties proberen we zoveel mogelijk af te weren maar soms laat met name Martin zich toch verleiden.



Een man pakt Martins handen en begint ze te masseren. Wanneer hij verder gaat met de armen weet Martin dat hij te laat is met terugtrekken. Laat maar gaan. Voor 100 roepies een hand, arm, hoofd, rug, beenmassage. Hetzij zo. De man is natuurlijk ontevreden met slechts 100 roepies maar meer gaat hij toch echt niet krijgen. De volgende pakt zijn handen en wil hem verleden, heden en toekomst lezen. Ho, ho. Het verleden heeft Martin al gezien, het heden is goed zo en de toekomst wil hij niet weten. De man pakt Martins handen steviger vast en belooft een lezing over vorige levens, het huidige leven en toekomstige levens. Martin rukt zijn handen los en stopt ze diep in zijn broekzakken. Het moet niet veel gekker worden. Zijn nieuwsgierigheid heeft grenzen en hij knikt de man vriendelijk toe terwijl hij snel verder wandelt. 
Ans houdt haar handen inmiddels angstvallig bij zich want de man heeft nu haar in het vizier. 
Vervolgens in de wirwar van steegjes: “Hasjiesj, marihuana,  opium (?), Chinese white (??)”. “No, Thank you.” Varanasi, de enige plaats waar Drum shag en vloeitjes te koop zijn. Niet alleen een gereinigde geest door heilig water maar ook geestverruimend? Het lijkt wel de jaren 70 van de vorige eeuw of zelf de 19e eeuw met opiumkit en al. Een gewoon biertje zijn we in India tot nu toe echter niet tegengekomen. 





Maar goed. Varanasi, heilige stad waar miljoenen bedevaartgangers zich devoot laven aan het water van de Ganges. Een middeleeuws doolhof met tientallen tempels, duizenden altaren en ’s avonds erediensten waar de gelovigen enthousiast aan meedoen. Een fascinerende oude stad. Incredible !ndia indeed.
Mooi om te ervaren.





En, gelukkig hebben we een goede en ruime hotelkamer. Het lijkt een beetje op een ouderwetse zolderkamer. Dubbele raampjes met luiken ervoor en rasters. Geen glas dus luiken dicht. Wel eigen douche en toilet, tweepersoonsbed en twee ligbanken met een tafeltje. Gezellig en gegeven het feit dat we meerdere dagen geveld zijn door diarree, algehele slapte en de aanhoudende bloedhitte een prima plek om te relaxen.



Allahabad is de volgende plaats langs de Ganges. Hier stromen twee rivieren samen en op een grote kale vlakte, waar eens in de 12 jaar miljoenen hindoes feestvieren, zijn duizenden religieuze prulletjes te koop maar zoeken we tevergeefs naar een fles water. De Ganges levert voldoende water voor de gelovigen maar wij wagen ons er niet aan.

Allahabad biedt ons ook een blik op de Indiase middenklasse. Families wandelen op zondagmiddag door het park en er zijn zelfs pubermeisjes in spijkerbroek. Op zich linke soep in een India waar vrouwen niets te vertellen hebben en zich voornamelijk hullen in traditionele sari's dan wel boerka's.





Momenteel zijn we in Agra. De wereld beroemde Taj Mahal ligt op loopafstand van ons hotel. De temperatuur is een onverbiddelijke 47° C en het wandelingetje naar de winkel waar we brood, honing en drinken kopen wordt ons al bijna te veel. We besluiten de Taj maar even de Taj te laten en het weekeinde in relatief koele rust door te brengen. Maandagochtend gaan we dan wel in alle vroegte naar de Taj Mahal.

De treinreis naar Agra, duurt een paar uur langer dan verwacht. We hobbelen ruim 10 uur door het droge landschap en wanneer de trein stilstaat voor een rood sein loopt de temperatuur dramatisch op. Dit is de laatste maal dat we zolang in het openbaar vervoer zitten. We hebben nog de geboorteplaats van Krishna en een woestijnstadje in de buurt op het programma staan waarna we tot slot naar Delhi reizen. Al hoewel? In Mathura (Krishna) blijken er rellen te zijn uitgebroken tussen politie en burgers. Op onze vraag wat de aanleiding mag zijn is het antwoord een hoofdbeweging en de opmerking:"This is India". Misschien maar laten voor wat het is.

Al met al zijn we moe van het rondreizen. Sinds Stung Treng hebben we inmiddels zo’n 21 dagen in minivans, bussen, vliegtuigen en treinen doorgebracht. 

India de moeite waard? Ja, het kleurige en geurige spektakel van het Indiase straatleven maakt het geheel tot een buitengewone ervaring. Wat ons betreft een aanrader. Maar dan wel in de winter want de Indische zomer (mei, juni) met temperaturen ruim boven de 40° C is slopend.






Tot slot is één conclusie voor ons na 3 maanden rondtrekken wel duidelijk:

Wat zijn Cambodjanen ongelooflijk vriendelijk en aardig.
Incredible friendly Cambodian Angkor smile wat ons betreft.


En....? Is Ajax kampioen geworden? Doet het Nederlands elftal het een beetje leuk richting het EK?
LOL, best zin om weer eens een potje voetbal te zien.

Maar voornamelijk hebben we zin om familie en vrienden weer te omhelzen. 


Tot over een paar weken.





woensdag 27 april 2016

Vietnam





Luid toeterend zwenken stromen brommertjes vloeiend door elkaar. De oude binnenstad van Hanoi is een fraai decor voor de wriemelende hoop brommers en scooters. Onze eerste indruk is dat het er schoon is. 
De stoep wordt door de inwoners voortdurend aangeveegd en voor de goten is een leger straatvegers aanwezig. Daarnaast is het welvarender dan in Cambodja. Ze lijken ook niet op elkaar. De Chinese invloed (cultuur en uiterlijk) is hier vele malen groter.

We zijn in Vietnam. Hier heeft de Vietnamoorlog geen trauma’s achter gelaten. Ze hebben gewonnen. 
Hô Chí Minh is al om vertegenwoordigd. De religie, in Cambodja zichtbaar aanwezig, is hier vervangen door de partij. Propagandaposters, luidsprekers en Vietnamese vlaggen. Het is weer eens wat anders.

We besluiten het Hô Chí Minh mausoleum en museum te bezoeken. We worden omringd door lange rijen schoolkinderen en lopen, net als zij, netjes in het gelid richting het mausoleum. Pet af, achter elkaar en in gepaste stilte wandelen we marmeren trappen op naar de zaal waarin het gebalsemde lichaam van Hô Chí Minh ligt opgebaard. Netjes uitgelicht ligt hij in een glazenkist. Niet stilstaan maar doorlopen. Binnen een paar minuten staan we weer buiten op het grote plein.



Vervolgens naar het aan hem gewijde museum. Een smaakvol en mooi museum met een schat aan beeld en filmmateriaal. De Frans-Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog (Vietnamoorlog) vanuit het Vietnamese gezichtspunt. Hô Chí Minh, overleden in 1969, heeft het einde van de oorlog niet mogen beleven maar zijn gedachtegoed duidelijk wel. En gezien alle aanwezige schoolklassen willen/moeten de Vietnamezen het weten ook.

De oude binnenstad van Hanoi heeft een plezierige atmosfeer.
Het is miezerweer. Op zich een verademing na het kurkdroge en snikhete Cambodja. Parken, waterpartijen en veel heel veel bomen. Alles in een keurige staat van onderhoud. De straten zijn vol en kleurrijk. Kleine winkels, werkplaatsjes, en veel plekken waar gegeten kan worden. Vrouwen, met de typisch Vietnamese bamboehoedjes, zeulen met manden koopwaar aan bamboedraagstokken door het drukke verkeer. Opvallend veel bloemen verkopers. Hanoi is de uitvalsbasis voor onze maand in Vietnam.


Onze hoofdbestemming is Ninh Bình.
Het kalksteengebergte in de slingerende delta van de rode rivier. Daarnaast gewoon platteland en de mogelijkheid om rustig een stukje Vietnam te verkennen. Bij aankomst in het hotel is het personeel stomverbaasd dat we 7 nachten hebben geboekt. 7?? Dat moet wel een vergissing zijn. Westerlingen boeken 2 nachten. Precies voldoende om een dagtripje te maken naar de toeristische attractie, een tochtje per roeiboot over de rivier door het kalksteengebergte bij Tam Côc, en hup verder naar de volgende attractie. Niets voor ons. Wij willen een brommertje en rustig de omgeving verkennen. Ondanks het aanhoudende grijze miezer weer bevalt het ons dusdanig goed dat we 9 nachten blijven.


Het Trang An gebied staat op de wereld erfgoed lijst van UNESCO. Wat ons betreft terecht want met de vele kleine kronkelende rivieren en het kalk (karst)gebergte is het een bijzonder landschap.
Zonder problemen kunnen we met de brommer rondrijden. De wegen en onverharde paden volgen de rivieren en blijven dus plat. De bergen zijn klein en verbergen veel grotten en tempels. 


De tempels zijn Chinees van karakter. Geen Boeddhabeelden maar een scala aan ons onbekende Chinese en Mongoolse beelden vullen de tempeltjes. Opvallend is de aanwezigheid van de Swastika (hakenkruis) op verscheidene beelden. Religie speelt ogenschijnlijk geen grote rol in Vietnam en de tempeltjes zijn eerder een plek voor toeristen dan voor gelovigen.





Het platteland rondom Ninh Bình lijkt op ons groene hart. Groter, weidser en al het groen is hier geen gras maar rijst. Heel veel rijst.





Het contrast met het kurkdroge Cambodja is groot. Goed aangelegde kanalen en irrigatieslootjes versterken het Hollandse idee. In het land zien we mensen bezig met de rijst. Ze strooien kunstmest en bestrijden het onkruid op de kleine dijkjes. De rijstproductie in Vietnam is goed georganiseerd en in grote delen van het land produceren ze 3 oogsten per jaar. Ieder stukje grond wordt gebruikt. Grappig is het om te zien dat men hier de koeien en buffels aan een lijntje uitlaat op de dijken die in het landschap liggen. Het laten grazen van koeien en buffels is een dagtaak.


De Vietnamees is minder toegankelijk dan de Cambodjaan. Ze vertonen meer afkeurende emoties dan de immer vriendelijk lachende Cambodjanen. In de afgelegen dorpjes zijn ze nadat ze hun verbaasde wantrouwen overwinnen echter gewoon vriendelijk en aardig. Zo krijgen we bijvoorbeeld kopjes thee aangeboden wanneer we interesse tonen in de wijze waarop men in een gehucht bamboe verwerkt. Met trots worden we de werkplaatsjes binnen genodigd om te zien hoe ze schalen, vazen en andere voorwerpen van Bamboe of hout vervaardigen.



Na Ninh Binh verblijven we een aantal dagen in het nationale park Cuc Phuong, bergachtig met een subtropisch oerbos, alvorens we weer in Hanoi terugkeren.

Hanoi is en blijft een aangename plaats om rond te struinen. Minder aangenaam is het om te zien hoe de mensen gehoorzaam reageren op de aanwezigheid van politie. Het is duidelijk dat de brommertjes netjes op de stoep geparkeerd moeten worden en haastig worden ze in het gelid gezet wanneer een van de vele patrouilles langskomen. Ook is het duidelijk dat er niet gestopt, laat staan geparkeerd, mag worden op de openbare weg. Onwelgevallige posters worden weggehaald en af en toe wordt de handel van een vrouwtje, met een fiets vol koopwaren, in beslag genomen. Vreemd want er zijn veel vrouwtjes die op straat verkopen en met rust gelaten worden. Willekeur die de mensen gelaten over zich heen laten komen. Ronduit schokkend is het tafereel wat we ’s avonds vanaf het balkon van het restaurant aanschouwen.


Terwijl we met onze stokjes het zoet-zure kipgerecht zitten te eten rijdt er een politiekarretje voorbij. De standaard patrouille. Kleine cabine met twee man en een overkapte laadruimte met een man of vier. Ze passeren het kruispunt. Niets aan de hand. Tot onze stomme verbazing komen ze even laten met versterking terug. Een van de staatjes wordt afgezet en de vrouw aan de overkant is de klos. Zonder enige communicatie beginnen de agenten haar stoelen en tafeltjes in te laden. Zelf gaat ze ook snel aan de slag om te redden wat er te redden valt. Het lukt haar niet om meer dan 3 tafeltjes naar binnen te halen alvorens haar terras verdwenen is. Op alle ander hoeken van de straat zijn de mensen druk bezig hun tafeltjes, stoelen en parasols naar binnen te sjouwen. Het is een kwestie van rapper zijn dan de politiemannen. Hun verlies is minder groot dan van de vrouw aan de overkant. Als de bulletjes van de stoep verdwenen zijn is het blijkbaar goed.



Wij staren met ongeloof naar het tafereel. Razzia. De Vietnamezen reageren als koeien in een hagelstorm. Ze laten het gelaten over zich heen komen. Wij zijn geschokt door de volslagen willekeur en de snelheid waarmee dit allemaal plaats vindt. Oké, blijkbaar moeten de stoepen vrijblijven maar ???? Wanneer de agenten vertrokken zijn beginnen de mensen hun geredde bulletjes weer buiten te zetten. De vrouw aan de overkant is ontredderd want zij heeft te weinig om weer aan de slag te gaan. Ondernemersrisico in het socialistische Vietnam? Een storm heeft de oogst vernield. Hetzij zo, men begint opnieuw. De volgende avond heeft de vrouw 3 tafeltjes buitenstaan. Twee daarvan hebben nog de goede stoelen de derde een aantal kleine plastic stoeltjes. 


Vanuit Hanoi maken we een 2 daagse trip naar Halong Baai. Dit is volgens de Lonely Planet gids voor Vietnam de nummer  1 attractie. Een paar uur met de bus, dan op de boot de baai in. Inderdaad een prachtig natuurgebied. Overal steken de massieve kalksteen rotsen en bergen uit het water. We maken het standaard rondje. Overnachten op de boot. Bezoeken een grot en varen terug. Ach ja, het is een ‘moetje’ en we hebben het gezien. Indrukwekkend natuurschoon en een indrukwekkende logistiek van toeristen.




Vervolgens gaan we 4 dagen naar het hoge noorden. Sapa is ook een typische toeristenplaats van waaruit bergwandelingen gemaakt kunnen worden. Het berggebied is met al haar rijstterrassen prachtig om te zien. We maken samen met twee lokale jonge vrouwen een dag wandeling. De 25 jarige Si, met haar derde kind in een doek op haar rug gewikkeld is degene die ons op het moment dat we uit de bus stappen weet te paaien voor de wandeling. Samen met haar 26 jarige nicht (4 kinderen) begeleiden ze ons een dag. Eerst met de brommer een stuk het gebied in daarna wandelen we richting het gehucht waar zij wonen. De omgeving is prachtig.


Op zo’n 2000 m hoogte kan er dankzij het subtropische klimaat rijst verbouwd worden. Langs veel van de bergwanden zijn terrassen aangelegd en het geheel biedt een ongewoon berglandschap.

De lokale bevolking in dit gebied bestaat uit verschillende bergstammen. Het zijn etnische minderheidsgroepen in Vietnam.
In het geval van onze gidsen zijn het sjamanistische Hmong. Ze hullen zich in hun eigen stamklederdracht en proberen via de toeristen wat bij te verdienen. En dat is nodig ook want de omstandigheden zijn erg armoedig. We lunchen in het huis van Ju. Ze hebben het goed want ze woont samen met haar man en 4 kinderen in een eigen huis. Wij zien het als een houten hut met de rotsachtige bergbodem als vloer. Ze beschikken over een bed, 3 kleine plastic stoelen en een soort tafeltje. En ja, ze hebben elektriciteit en dus een radio en kleine televisie. De keuken is een houtvuur op de grond.


Armoe in een guur klimaat. ’s Winters is het er koud en valt er sneeuw. Het kan op deze hoogte zelfs af en toe vriezen. Ze kunnen 1 rijstoogst per jaar produceren en hebben naast een paar kippen een varken. Ze hebben het geluk dat Sapa een toeristen trekpleister is en ze wat kunnen bijverdienen. Wij zijn blij dat we met hen een dag door hun woonomgeving kunnen wandelen en realiseren ons voor de zoveelste keer hoe bevoorrecht wij ‘westerlingen’ zijn.
Wat een ongelooflijk groot verschil in welvaart.




Terug in Hanoi maken we ons klaar om naar India, Calcutta, te vertrekken. Ons visum voor Vietnam verloopt op 29 april en dus moeten we het land uit.

Het is boeiend om Noord-Vietnam gezien te hebben. Het systeem lijkt redelijk te werken. De landbouw is prima georganiseerd en de infrastructuur, wegen en bruggen, goed. Er is industrie en ruimte voor kleine ondernemingen. De welvaart is zeker hoger dan in Cambodja. De gezondheidszorg waarschijnlijk beter. Kinderen gaan allemaal naar school. Tijdens hun lagere schooltijd leven ze gedurende de week in internaten waar ze kost en inwoning hebben. Verklaart gelijk het feit dat we maar weinig kinderen gezien hebben.


Propaganda, nationalisme en een voortdurende politiecontrole zijn aspecten waardoor we twijfelen of het systeem ook op langere termijn blijft werken.
Voor wat betreft de vergelijking met Cambodja is het makkelijk.
De Vietnamezen hebben het beter voor elkaar dan het corrupte Cambodja. Ze zijn hier minder arm en de basisvoorzieningen zijn veel beter geregeld.




Het was een interessante kennismaking met Noord-Vietnam.
Morgen vliegen we naar India. Kijken hoe we de kastenmaatschappij van het Hindoeïsme gaan ervaren. Een wereld(deel) op zich met haar 1,3 miljard inwoners.





Tot ziens





woensdag 30 maart 2016

Tijd om het land uit te gaan 






We verlaten Stung Treng zoals we er zijn aangekomen. Bepakt en bezakt nemen we voor de laatste nacht onze intrek in het Apsara hotel. De volgende ochtend vertrekken we in een volgepropt minibusje naar Sen Monorom om Biju, Sophea en hun dochter Sobita te bezoeken. Ze beschikken over een extra slaapkamer en we blijven een aantal dagen bij hen logeren.


Vervolgens gaan we naar Phnom Penh om daar bij de Indische ambassade visa aan te vragen voor India. De online ingevulde vragenlijst en zelf gemaakte 5cm x 5cm grote pasfoto’s worden netjes afgedrukt in een printshop en de ambtenaar op de ambassade neemt er genoegen mee. Het paspoort kunnen we na 5 werkdagen weer ophalen. 
Geen kans dat we in Phnom Penh blijven rondhangen. Die stad hebben we inmiddels wel vaak genoeg gezien.

In al de tijd dat we in Cambodja zijn hebben we de kust niet bezocht dus dit is een mooie gelegenheid.




We kiezen voor 5 dagen Kampot. Het verschil met Stung Treng is enorm. Het stadje is kleiner maar herbergt een veelvoud aan expats (700), jonge rugzaktoeristen en oudere westerse mannen van het overjarige hippiesoort. De zware geur van weed stijgt op uit de vele bars en cafés. Zijn er ook nog Cambodjanen? Ja, een paar.





We slapen in een klein hotel waar ’s avonds op de open bovenverdieping livemuziek wordt gemaakt in de bar. Het is heel ‘relaxed’ om weer eens rond te hangen in een muziekzaaltje wat stijf staat van de damp, te luisteren naar mensen die meer of minder begaafd muziek maken en een borrel te drinken. Nee dank, aan de weed waagt Martin zich niet maar een beetje aan de bar hangen en kletsen gaat hem nog goed af.

We voelen ons ontheemd en dakloos. Cultuurshock in Cambodja. Wat een enorm verschil met het afgelegen Stung Treng waar de expats niet willen wonen en de doorsnee Azië toerist geen vertier kan vinden. Kampot biedt het allemaal. Wij zijn blij dat we in Stung Treng gewoond hebben. Al is de temperatuur in Kampot door de nabijgelegen Thaise golf en wat bergjes een stuk aangenamer. Een Belgische bakker levert heerlijk bruin brood, de winkel edammer kaas en we schaffen ons een waterkokertje aan. Alle dagen buitenshuis ontbijten, koffie drinken, lunchen, dineren etc. kan ons budget niet trekken en daarnaast is het lekker om ons eigen ontbijt en picknickmandje te kunnen maken. De tafeltjes bij de pagodes bieden een ideale rustige picknickplek.

Gelukkig kunnen we voor 4 dagen een brommertje huren en trekken we het achterland in. Het is duidelijk dat de Kampot provincie over meer vruchtbare grond beschikt dan Stung Treng. Goed om de vele irrigatiekanalen (aangelegd door Chinezen) te zien. De boerderijen zijn relatief welvarend en de oogsten divers.

Mooi zijn de zoutpannen. Van een afstand lijken het gewone rijstvelden maar dat zal hier zeker niet willen groeien. 



De mensen die hier wonen en het zout winnen vallen weer wel in de categorie diepe armoede.





Gisteren zijn we weer in Phnom Penh aangekomen en hebben we onze paspoorten bij de Indische ambassade opgehaald. Nu nog een visum voor Vietnam regelen en dan is het inpakken en wegwezen.

Het is de hoogste tijd om Cambodja te verlaten. We voelen er ons als toerist niet thuis.




Tot ziens



zondag 13 maart 2016

Afscheid






De winter is voorbij en de ventilator blaast warme lucht ter verkoeling. Van de een op de andere dag is het zomer. 
Een soort lente volgt in juni wanneer de regenval er voor zorgt dat het landschap ontploft. We gaan het deze keer niet meebeleven. Voor nu is het gewoon bloedheet. 40° C. 
Wil het al een beetje lente worden in Nederland? We wensen het u van harte toe.

Wij zijn bezig met inpakken. Wat nemen we mee op reis? Wat willen we naar Nederland sturen? Wat kunnen we hier weggeven? En wat kan gewoon bij het vuilnis? Het is opmerkelijk wat we verzamelen in 1½ jaar zonder dat we ons dit bewust zijn. Natuurlijk hebben we keukenspulletjes en eetgerei aangeschaft. Maar hoe komen we aan meer kleren dan we meegenomen hebben? 3 paraplu’s terwijl het helemaal nooit regent. Dat opschrijfboekje van VSO met al onze aantekeningen? Khmer woordjes, opmerkelijke uitspraken tijdens vergaderingen, namenlijstjes van studenten. Doen we er nog wat mee? Zullen we dat maar gewoon weggooien?
De dagboekjes die we van Annemiek hebben gekregen? De laatste aantekening is meer dan een jaar oud. Meenemen in de rugzak of naar huis sturen? Ja, inpakken en het huis ontruimen.


Het is een week van afscheid en gedag zeggen. Een gezamenlijk afscheidsfeest met Marissa en Rolly, voor wie het VSO contract ook afloopt, is een optie. Martin heeft niet veel zin in zo’n feest. Een grote groep mensen bij elkaar is makkelijk maar in de praktijk praat je dan niet of nauwelijks met elkaar. Nee, we geven er de voorkeur aan om in verschillende een op een situaties afscheid te nemen van de mensen waar we daadwerkelijk een soort band mee hebben opgebouwd.




Internationale vrouwendag is voor het ziekenhuis aanleiding om een feest te organiseren. Podium voor een bandje en gedekte tafels voor een ieder. Wij zijn zoals altijd te vroeg. 18.00 aanvangstijd. Wanneer we om 18.30 uur arriveren is het terrein nog angstwekkend leeg. Dachten we dat we iets geleerd hadden over op tijd komen. Nee dus.
Het ontvangstcomité wil ons aan een van de eerste tafels hebben. Prominente Barang. Wij kiezen liever voor een tafeltje op de tweede rij aangezien we met de verloskundigen aan een tafel willen zitten en die zijn niet zo geneigd om eerste rang te gaan zitten.


Wanneer de verloskundigen aanschuiven en er een gevulde tafel is betekent dit dat het eten wordt opgediend. De zak met ijsklonten voor in het bier volgt en dan kan er gegeten en geproost worden. Het voordeel van grote klonten ijs in het bier is tweeledig. Koud bier en meer volume. Een wijze van bier drinken die we misschien in Nederland kunnen introduceren? Bier met een rietje? Niets mee mis. De mobieltjes flitsen foto’s en selfies maar in dit geval heeft Martin ook zijn fototoestel meegenomen en allen poseren gewillig.



De band speelt voor ons inmiddels bekende deunen en zelfs Martin is bereid om in de ronde dans mee te schuiven. Ritmisch laat staan gracieus zal het nooit worden maar de voorzitter van de provincieraad is in ieder geval zeer tevreden dat we mee doen. Duimen omhoog.
Inmiddels vloeit de drank rijkelijk en de stemming is vrolijk. Grappig om te zien dat de tafel met de gouverneur, voorzitter en andere gezagdragers zich niet alleen onderscheid door de houten tafel en stoelen maar ook door de drank. Wanneer Martin door de provincievoorzitter meegesleurd wordt om de gouverneur een handje te geven blijkt deze met whisky te proosten. Ondanks dat ze ook de keuze heeft uit wijn vult zijn vrouw haar glas ook uit de whiskyfles voor de toost. Martins biertje steekt er wat magertjes bij af. Proost.

Naast het eten, drinken en dansen is er ook ruimte voor een loterij en speeches. Opeens is ook Ans aan de beurt. De verloskundigen maken ons dit duidelijk want de oproep van de voorzitter hadden we natuurlijk niet verstaan.
Ans wordt in het zonnetje gezet. De verloskundigen zijn met de pet rondgegaan en hebben een zijden sjaal voor haar bij ‘Mekong Blue’ gekocht.
Ans spreekt haar dankwoord wat vertaald wordt door de jonge nieuwe gynaecoloog en begeleidt door instemmende hoofdknikken van de alom aanwezige voorzitter.




We hebben nog precies voldoende klompjes over voor de verloskundigen. De ervaring heeft ons geleerd dat de ontvanger van zo’n sleutelhanger daar zeer gelukkig mee is. Echte Hollandse klompjes. Al met al een mooi afscheidsfeest bij het ziekenhuis.








We praten met Theara van Xplore Asia over Ratana, die we willen ondersteunen in zijn vervolgopleiding. Ratana woont in Preah Rumkel en is degene die ons een aantal malen begeleidt heeft op ons bezoek naar de Mekongwatervallen en de dolfijnenpoel. Hij is 13 jaar oud en zijn familie (vader, moeder en 9 broertjes en zusjes) leeft van een restaurantje bij de dolfijnenpoel en het vervoeren van toeristen richting waterval, dolfijnen, verdronken bos en Stung Treng.
Ratana spreekt geen woord Engels maar kan een prima gids worden. Hij is innemend vriendelijk en lijkt oprecht plezier te hebben in het begeleiden van toeristen. Wanneer we naar de toekomst mogelijkheden van deze familie kijken in Preah Rumkel zijn we niet erg optimistisch. Een ieder is er van overtuigd dat dit gebied een Eco-toeristische attractie gaat worden. Of de plaatselijke bevolking daarvan kan profiteren is zeer twijfelachtig.


Theara heeft het idee geopperd Ratana naar Stung Treng te halen om hem de mogelijkheid te bieden naar de middelbare school te gaan en Engelse lessen te volgen. Iets wat in zijn dorpje onmogelijk is. Ratana kan bij hem in Stung Treng komen wonen, naar school gaan, Engels leren en daarnaast meehelpen op het kantoor van Xplore Asia. Mogelijkerwijs kan hij dan in de toekomst een gewaardeerde medewerker worden.



Wij hebben aangegeven dat we zo’n $10- $12 per maand kunnen bijdragen aan schoolgeld, potloodjes, schriften en Engelse lessen. Het is belangrijk dat deze bijdrage (geen vetpot) ook voor de ouders van Ratana duidelijk is en het merendeel van de kost en inwoning voor Theara’s rekening blijft. Maar het feit dat we bereid zijn Ratana te helpen is met name voor zijn moeder een belangrijk teken van vertrouwen.

En Ratana zelf??? Moeilijk voor zo’n jochie. Ratana geeft aan wel verder te willen leren maar heeft weinig te zeggen. Het voorstel overdonderd hem. Duidelijk is dat het voor hem eenzaam en moeilijk is om te verhuizen naar de grote stad Stung Treng. Wij hebben in ons gesprek met Theara deze week benadrukt dat Ratana de mogelijkheid moet hebben om terug naar huis te gaan wanneer het hem te veel wordt. Is het verstandig wat we doen? Bieden we hem een kans zich te ontplooien of duwen we hem in de ellende? Wij denken dat het de moeite waard is om hem het te laten proberen. Voorlopig is het een goed joch. Laten we hopen dat hij het gaat redden in een snel veranderend Cambodja.



Afscheid op het RTC gaat gepaard met het geven van een hechttraining aan een aantal docenten verloskunde. Navy, die haar Engels geleerd heeft bij YWAM (youth with a mission), kan tolken. Tot onze verrassing worden we door Sophany en Navy voor de avond uitgenodigd om met hen te gaan eten. Het restaurant blijkt vlak bij ons huis aan de Sekong rivier te liggen. We zijn er talloze malen langs gereden maar dit is de eerste keer dat we er eten. Het smaakt prima. Het aller leukste is het feit dat we er samen met de oudere verloskundigen van het RTC zitten.
We voelen ons gewaardeerd en geaccepteerd. Lekker.




Mooi vinden we ook het verzoek van Polen en Pani om een groepsportret te maken voor hun restaurant. Ze hebben geen laptop of PC dus de foto die we door een toerist laten maken zullen ze bij de plaatselijke printshop laten afdrukken. Het zal ons benieuwen of we in zo’n mooi kitscherig lijstje aan de muur komen te hangen. We gaan voordat we vertrekken nog zeker bij hen eten dus wie weet?






Vrijdagavond eten we met Thol en zijn hoog zwangere vrouw. We komen een kwartier te laat en dus te vroeg op de afspraak. Het personeel in het restaurant weet zich geen raad met deze twee buitenlanders. Giechelen en lachen naar andere gasten en zelfs het bestellen van twee biertjes lukt ons niet. Gelukkig arriveert Thol snel en daarmee is het raadsel van de twee verdwaalde barang opgelost.

Dinsdagavond belde Thol dat ze naar het ziekenhuis gaan omdat mogelijk de weeën zijn begonnen. Loos alarm. Het zou wel leuk zijn wanneer zij de komende dagen nog bevalt. Ze willen graag dat Ans aanwezig is bij de bevalling en indien nodig helpt dan wel de eventuele hechtingen voor haar rekening neemt. Wat ons betreft bevalt ze dit weekeinde. Dan hebben we drie bevallingen van VSO assistenten achter de rug.




Op zaterdag nemen we afscheid van Chantra en kletsen over zijn toekomstplannen. We kunnen een blog schrijven over zijn levensfilosofie maar dat gaan we niet doen. Wel kunnen we stellen dat we in hem een goed (Boeddhistisch) mens hebben getroffen.
’s Avonds eten we pasta met Joyce. Over haar kunnen we meerdere blogs schrijven maar ook in dit geval kunnen we volstaan met de constatering een goed (Christelijk) mens te hebben ontmoet.

Al met al hebben we een mooie week. We realiseren ons dat we een bijzondere tijd afsluiten en de ontmoetingen met verschillende mensen en hun wereldbeelden doen ons deugd.

Vanavond gaan we met Beata, Marissa en Rolly nog eenmaal langs onze rivier zitten en daarna gezamenlijk wat eten. Dan zullen onze wegen zich splitsen en kijken we met dankbaarheid terug op deze VSO collega’s. Dinsdag komt Kosal terug uit Phnom Penh en ronden we de zaak af met onze huisbaas waarna we met Kosal en Vichary nog uit eten gaan. 


We vertrekken vervolgens naar Sen Monorom om daar Sophea, Biju en hun inmiddels bijna 1 jaar oude dochter Sobita te bezoeken. Daarna richting Phnom Penh om visa te regelen (Vietnam, India). Tot slot van ons verblijf in Cambodja willen we de kust bekijken. Tropische stranden en een duik in zee hebben we hier nog niet ervaren.
Begin juli zullen we weer in Nederland arriveren. Net op tijd om bij Mark de finale van het op voorhand teleurstellende EK te bekijken. De makkelijke voorspelling is dat we geen Europees kampioen zullen worden dit jaar J Een even gemakkelijke voorspelling is dat we blij zullen zijn met de omhelzingen van Ria J

Vanaf nu zullen we u hap snap op de hoogte houden vanuit verschillende plekken waar we WiFi hebben. 
Geen reisverslag maar meer een Ansichtkaart.

Dit is onze laatste wekelijkse blog als VSO-ers vanuit Stung Treng. Dank voor het lezen.





Groetjes van uit Stung Treng, Cambodja.

Tot ziens