woensdag 27 april 2016

Vietnam





Luid toeterend zwenken stromen brommertjes vloeiend door elkaar. De oude binnenstad van Hanoi is een fraai decor voor de wriemelende hoop brommers en scooters. Onze eerste indruk is dat het er schoon is. 
De stoep wordt door de inwoners voortdurend aangeveegd en voor de goten is een leger straatvegers aanwezig. Daarnaast is het welvarender dan in Cambodja. Ze lijken ook niet op elkaar. De Chinese invloed (cultuur en uiterlijk) is hier vele malen groter.

We zijn in Vietnam. Hier heeft de Vietnamoorlog geen trauma’s achter gelaten. Ze hebben gewonnen. 
Hô Chí Minh is al om vertegenwoordigd. De religie, in Cambodja zichtbaar aanwezig, is hier vervangen door de partij. Propagandaposters, luidsprekers en Vietnamese vlaggen. Het is weer eens wat anders.

We besluiten het Hô Chí Minh mausoleum en museum te bezoeken. We worden omringd door lange rijen schoolkinderen en lopen, net als zij, netjes in het gelid richting het mausoleum. Pet af, achter elkaar en in gepaste stilte wandelen we marmeren trappen op naar de zaal waarin het gebalsemde lichaam van Hô Chí Minh ligt opgebaard. Netjes uitgelicht ligt hij in een glazenkist. Niet stilstaan maar doorlopen. Binnen een paar minuten staan we weer buiten op het grote plein.



Vervolgens naar het aan hem gewijde museum. Een smaakvol en mooi museum met een schat aan beeld en filmmateriaal. De Frans-Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog (Vietnamoorlog) vanuit het Vietnamese gezichtspunt. Hô Chí Minh, overleden in 1969, heeft het einde van de oorlog niet mogen beleven maar zijn gedachtegoed duidelijk wel. En gezien alle aanwezige schoolklassen willen/moeten de Vietnamezen het weten ook.

De oude binnenstad van Hanoi heeft een plezierige atmosfeer.
Het is miezerweer. Op zich een verademing na het kurkdroge en snikhete Cambodja. Parken, waterpartijen en veel heel veel bomen. Alles in een keurige staat van onderhoud. De straten zijn vol en kleurrijk. Kleine winkels, werkplaatsjes, en veel plekken waar gegeten kan worden. Vrouwen, met de typisch Vietnamese bamboehoedjes, zeulen met manden koopwaar aan bamboedraagstokken door het drukke verkeer. Opvallend veel bloemen verkopers. Hanoi is de uitvalsbasis voor onze maand in Vietnam.


Onze hoofdbestemming is Ninh Bình.
Het kalksteengebergte in de slingerende delta van de rode rivier. Daarnaast gewoon platteland en de mogelijkheid om rustig een stukje Vietnam te verkennen. Bij aankomst in het hotel is het personeel stomverbaasd dat we 7 nachten hebben geboekt. 7?? Dat moet wel een vergissing zijn. Westerlingen boeken 2 nachten. Precies voldoende om een dagtripje te maken naar de toeristische attractie, een tochtje per roeiboot over de rivier door het kalksteengebergte bij Tam Côc, en hup verder naar de volgende attractie. Niets voor ons. Wij willen een brommertje en rustig de omgeving verkennen. Ondanks het aanhoudende grijze miezer weer bevalt het ons dusdanig goed dat we 9 nachten blijven.


Het Trang An gebied staat op de wereld erfgoed lijst van UNESCO. Wat ons betreft terecht want met de vele kleine kronkelende rivieren en het kalk (karst)gebergte is het een bijzonder landschap.
Zonder problemen kunnen we met de brommer rondrijden. De wegen en onverharde paden volgen de rivieren en blijven dus plat. De bergen zijn klein en verbergen veel grotten en tempels. 


De tempels zijn Chinees van karakter. Geen Boeddhabeelden maar een scala aan ons onbekende Chinese en Mongoolse beelden vullen de tempeltjes. Opvallend is de aanwezigheid van de Swastika (hakenkruis) op verscheidene beelden. Religie speelt ogenschijnlijk geen grote rol in Vietnam en de tempeltjes zijn eerder een plek voor toeristen dan voor gelovigen.





Het platteland rondom Ninh Bình lijkt op ons groene hart. Groter, weidser en al het groen is hier geen gras maar rijst. Heel veel rijst.





Het contrast met het kurkdroge Cambodja is groot. Goed aangelegde kanalen en irrigatieslootjes versterken het Hollandse idee. In het land zien we mensen bezig met de rijst. Ze strooien kunstmest en bestrijden het onkruid op de kleine dijkjes. De rijstproductie in Vietnam is goed georganiseerd en in grote delen van het land produceren ze 3 oogsten per jaar. Ieder stukje grond wordt gebruikt. Grappig is het om te zien dat men hier de koeien en buffels aan een lijntje uitlaat op de dijken die in het landschap liggen. Het laten grazen van koeien en buffels is een dagtaak.


De Vietnamees is minder toegankelijk dan de Cambodjaan. Ze vertonen meer afkeurende emoties dan de immer vriendelijk lachende Cambodjanen. In de afgelegen dorpjes zijn ze nadat ze hun verbaasde wantrouwen overwinnen echter gewoon vriendelijk en aardig. Zo krijgen we bijvoorbeeld kopjes thee aangeboden wanneer we interesse tonen in de wijze waarop men in een gehucht bamboe verwerkt. Met trots worden we de werkplaatsjes binnen genodigd om te zien hoe ze schalen, vazen en andere voorwerpen van Bamboe of hout vervaardigen.



Na Ninh Binh verblijven we een aantal dagen in het nationale park Cuc Phuong, bergachtig met een subtropisch oerbos, alvorens we weer in Hanoi terugkeren.

Hanoi is en blijft een aangename plaats om rond te struinen. Minder aangenaam is het om te zien hoe de mensen gehoorzaam reageren op de aanwezigheid van politie. Het is duidelijk dat de brommertjes netjes op de stoep geparkeerd moeten worden en haastig worden ze in het gelid gezet wanneer een van de vele patrouilles langskomen. Ook is het duidelijk dat er niet gestopt, laat staan geparkeerd, mag worden op de openbare weg. Onwelgevallige posters worden weggehaald en af en toe wordt de handel van een vrouwtje, met een fiets vol koopwaren, in beslag genomen. Vreemd want er zijn veel vrouwtjes die op straat verkopen en met rust gelaten worden. Willekeur die de mensen gelaten over zich heen laten komen. Ronduit schokkend is het tafereel wat we ’s avonds vanaf het balkon van het restaurant aanschouwen.


Terwijl we met onze stokjes het zoet-zure kipgerecht zitten te eten rijdt er een politiekarretje voorbij. De standaard patrouille. Kleine cabine met twee man en een overkapte laadruimte met een man of vier. Ze passeren het kruispunt. Niets aan de hand. Tot onze stomme verbazing komen ze even laten met versterking terug. Een van de staatjes wordt afgezet en de vrouw aan de overkant is de klos. Zonder enige communicatie beginnen de agenten haar stoelen en tafeltjes in te laden. Zelf gaat ze ook snel aan de slag om te redden wat er te redden valt. Het lukt haar niet om meer dan 3 tafeltjes naar binnen te halen alvorens haar terras verdwenen is. Op alle ander hoeken van de straat zijn de mensen druk bezig hun tafeltjes, stoelen en parasols naar binnen te sjouwen. Het is een kwestie van rapper zijn dan de politiemannen. Hun verlies is minder groot dan van de vrouw aan de overkant. Als de bulletjes van de stoep verdwenen zijn is het blijkbaar goed.



Wij staren met ongeloof naar het tafereel. Razzia. De Vietnamezen reageren als koeien in een hagelstorm. Ze laten het gelaten over zich heen komen. Wij zijn geschokt door de volslagen willekeur en de snelheid waarmee dit allemaal plaats vindt. Oké, blijkbaar moeten de stoepen vrijblijven maar ???? Wanneer de agenten vertrokken zijn beginnen de mensen hun geredde bulletjes weer buiten te zetten. De vrouw aan de overkant is ontredderd want zij heeft te weinig om weer aan de slag te gaan. Ondernemersrisico in het socialistische Vietnam? Een storm heeft de oogst vernield. Hetzij zo, men begint opnieuw. De volgende avond heeft de vrouw 3 tafeltjes buitenstaan. Twee daarvan hebben nog de goede stoelen de derde een aantal kleine plastic stoeltjes. 


Vanuit Hanoi maken we een 2 daagse trip naar Halong Baai. Dit is volgens de Lonely Planet gids voor Vietnam de nummer  1 attractie. Een paar uur met de bus, dan op de boot de baai in. Inderdaad een prachtig natuurgebied. Overal steken de massieve kalksteen rotsen en bergen uit het water. We maken het standaard rondje. Overnachten op de boot. Bezoeken een grot en varen terug. Ach ja, het is een ‘moetje’ en we hebben het gezien. Indrukwekkend natuurschoon en een indrukwekkende logistiek van toeristen.




Vervolgens gaan we 4 dagen naar het hoge noorden. Sapa is ook een typische toeristenplaats van waaruit bergwandelingen gemaakt kunnen worden. Het berggebied is met al haar rijstterrassen prachtig om te zien. We maken samen met twee lokale jonge vrouwen een dag wandeling. De 25 jarige Si, met haar derde kind in een doek op haar rug gewikkeld is degene die ons op het moment dat we uit de bus stappen weet te paaien voor de wandeling. Samen met haar 26 jarige nicht (4 kinderen) begeleiden ze ons een dag. Eerst met de brommer een stuk het gebied in daarna wandelen we richting het gehucht waar zij wonen. De omgeving is prachtig.


Op zo’n 2000 m hoogte kan er dankzij het subtropische klimaat rijst verbouwd worden. Langs veel van de bergwanden zijn terrassen aangelegd en het geheel biedt een ongewoon berglandschap.

De lokale bevolking in dit gebied bestaat uit verschillende bergstammen. Het zijn etnische minderheidsgroepen in Vietnam.
In het geval van onze gidsen zijn het sjamanistische Hmong. Ze hullen zich in hun eigen stamklederdracht en proberen via de toeristen wat bij te verdienen. En dat is nodig ook want de omstandigheden zijn erg armoedig. We lunchen in het huis van Ju. Ze hebben het goed want ze woont samen met haar man en 4 kinderen in een eigen huis. Wij zien het als een houten hut met de rotsachtige bergbodem als vloer. Ze beschikken over een bed, 3 kleine plastic stoelen en een soort tafeltje. En ja, ze hebben elektriciteit en dus een radio en kleine televisie. De keuken is een houtvuur op de grond.


Armoe in een guur klimaat. ’s Winters is het er koud en valt er sneeuw. Het kan op deze hoogte zelfs af en toe vriezen. Ze kunnen 1 rijstoogst per jaar produceren en hebben naast een paar kippen een varken. Ze hebben het geluk dat Sapa een toeristen trekpleister is en ze wat kunnen bijverdienen. Wij zijn blij dat we met hen een dag door hun woonomgeving kunnen wandelen en realiseren ons voor de zoveelste keer hoe bevoorrecht wij ‘westerlingen’ zijn.
Wat een ongelooflijk groot verschil in welvaart.




Terug in Hanoi maken we ons klaar om naar India, Calcutta, te vertrekken. Ons visum voor Vietnam verloopt op 29 april en dus moeten we het land uit.

Het is boeiend om Noord-Vietnam gezien te hebben. Het systeem lijkt redelijk te werken. De landbouw is prima georganiseerd en de infrastructuur, wegen en bruggen, goed. Er is industrie en ruimte voor kleine ondernemingen. De welvaart is zeker hoger dan in Cambodja. De gezondheidszorg waarschijnlijk beter. Kinderen gaan allemaal naar school. Tijdens hun lagere schooltijd leven ze gedurende de week in internaten waar ze kost en inwoning hebben. Verklaart gelijk het feit dat we maar weinig kinderen gezien hebben.


Propaganda, nationalisme en een voortdurende politiecontrole zijn aspecten waardoor we twijfelen of het systeem ook op langere termijn blijft werken.
Voor wat betreft de vergelijking met Cambodja is het makkelijk.
De Vietnamezen hebben het beter voor elkaar dan het corrupte Cambodja. Ze zijn hier minder arm en de basisvoorzieningen zijn veel beter geregeld.




Het was een interessante kennismaking met Noord-Vietnam.
Morgen vliegen we naar India. Kijken hoe we de kastenmaatschappij van het Hindoeïsme gaan ervaren. Een wereld(deel) op zich met haar 1,3 miljard inwoners.





Tot ziens





2 opmerkingen:

  1. Prachtig om jullie belevenissen in Vietnam te lezen. Ja wij in het Westen zijn zeker bevoorrecht en wat geweldig om zo'n langdurige reis te kunnen maken. tot de volgende blog uit India
    Liefs Maja

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Thanks voor het verslag met de foto's en alvast veel plezier in India. Calcutta is tamelijk westers en welvarend (veel expats ook), heb ik begrepen. Maar ook daar zullen jullie je ogen uitkijken aan de kleuren en het gekrioel van mensen, beesten en vervoermiddelen. Hopelijk pas veel later in jullie reis dan vast veel ergere taferelen qua armoede, ongelijkheid en gorigheid dan waar ook ter wereld (als je het mij vraagt). Denk ook aan jullie eigen gezondheid/kijk uit met eten e.d.!! Maar natuurlijk vooral heel veel rei- en verblijfplezier gewenst!
    liefs Machtelt

    BeantwoordenVerwijderen