Gierenrestaurant
Er ligt een dode koe op de grond. De wind staat gunstig
want we ruiken het karkas niet. De schuilhut biedt een aantal kijkgaten en
volgens Olivier zit er één in de boom. Fraaie puzzel want we zijn in een bos.
Weliswaar een bos met relatief weinig bomen, maar toch. Welke boom? En waar
moeten we dan kijken? De klaarliggende verrekijker biedt uitkomst. Een
roodkopgier zit verscholen in de kruin van een van de bomen.
We zijn op uitnodiging van Olivier en Thol bij het gierenrestaurant
dat zij een aantal maanden geleden ingericht hebben op de grens van de
provincies Stung Treng en Ratakaniri. Het is zo’n 90 km van ons huis.
Vrijdagmiddag rijden we achter Thol aan. De asfaltweg richting Banlung levert
weinig problemen. Thol rijdt hard maar de weg is behoorlijk goed dus Martin
volgt hem redelijk eenvoudig. Vanaf het asfalt naar de boshut is andere koek.
Ans gaat bij Thol achterop en hij verdwijnt over een zanderig spoor waarop
Martin onmiddellijk vastloopt. De opleiding tot motorcrosser in het zand
heeft Martin nog niet met goed gevolg afgerond. Het zich voortdurend splitsende
spoor bijster is hij blij dat Thol regelmatig op hem wacht. Ruim 4 kilometer
later, met vaak beide voeten aan de grond en geen enkel benul meer van
richting, arriveren we bij de boshut.
Thol is een voormalig VSO assistent. Hij tolkte voor Ans
haar voorgangster bij de verloskundigen en was tolk voor Biju op het moment
dat wij in 2014 in Stung Treng arriveerden. Regelmatig komen we hem tegen en
het is een uiterst aardige man. Zijn vrouw en kinderen spreken weliswaar geen
Engels maar ook met hen kunnen we het goed vinden.
Thol werkt tegenwoordig voor ACCB, Angkor Centre for Conservation
of Biodiversity. Dit is een Duitse organisatie (dierentuin van Munster) die zich
inzet om verschillende bedreigde diersoorten in Cambodja tegen uitsterven te
behoeden. Thol werkt samen met de Engelse zoöloog Olivier die zich inzet voor
de gierenpopulatie in Noordoost Cambodja. Ze trekken door het landschap op zoek
naar plekken waar nog gieren aanwezig zijn. Hun voornaamste informatiebron is
de lokale bevolking in de afgelegen gebieden. Naast het speuren naar de
verblijfplaats van de gieren en het geven van informatie aan de lokale
bevolking onderhouden ze ook een zogenaamd gierenrestaurant.
Eenmaal per maand plaats Olivier een dode koe in het
landschap. Olivier, Thol en afwisselend een derde Cambodjaanse medewerker observeren
vervolgens het aantal en soort gieren wat daar op afkomt. Het bijvoeren van de
gieren vergroot hun overlevingskans. “Een gezonde gier is beter instaat zich
voort te planten dan een ondervoede gier.” De plek waar we zijn is nieuw
ingericht. Het vorige gierenrestaurant hebben ze moeten verlaten omdat het stuk
bos waarin dat gelegen was is verkocht en geruimd zal worden. Sinds een aantal
maanden zijn ze hier en de verwachting is dat de gieren ook deze plek wel
zullen gaan gebruiken. Voorlopig zijn ze nog voorzichtig nieuwsgierig.
Het bos is opener dan we op voorhand dachten. Naar goed
Cambodjaans gebruik is de bodem onlangs in brand gestoken wat tot gevolg heeft
dat we ver kunnen kijken. Hier en daar smeulen nog wat omgevallen bomen maar al
het manshoge gras wat hier normaal gesproken groeit is weggebrand. Het
landschap is typerend voor dit deel van Cambodja. Een tropisch droog bos met
veel manshoog gras en bomen met een moeilijke Latijnse naam. Jaarlijks wordt in
het droge seizoen het gras in brand gestoken maar de bomen (en de schuilhut) hebben
daar ogenschijnlijk geen last van.
De reden van het kaal branden laat zich
gissen. Toegankelijkheid? Hoe dan ook, er zijn momenteel weinig tot geen
insecten, slangen en ander klein (on)gedierte op de geblakerde grond. Geen
muggen is wel een plezierig idee.
Wel mieren natuurlijk die in onze voeten
bijten.
’s Avonds eten we een stukje van de koe. Thol heeft wat
reepjes gemarineerd en twee dagen in de zon laten drogen. Hij maakt deze nu
klaar op een kampvuurtje. Beefjerky, vanzelfsprekend meer dan taai, dus kleine
stukjes en goed kauwen is het devies. Olivier maakt een worstjes- en
ei hamburger met salade wat makkelijker te eten is.
De Engelse Olivier, 36 jaar, is een makkelijk pratende
man. Zijn passie is duidelijk. Gieren. En het gaat niet goed met de gieren. Een
droevig voorbeeld is India waar de gieren van grootste populatie ter wereld in
een paar jaar tijd bijna geheel zijn uitgestorven. Oorzaak het gebruik van
diclofenac, een pijnstiller en ontstekingsremmer, in de diergeneeskunde.
De heilige koe, die de
Indiërs niet eten, leverde een paradijs
op voor gieren. Ze liggen immers gewoon dood langs de kant van de weg. De Indiër
heeft blijkbaar wel medelijden met de stervende koe en helpt hen door ze
diclofenac toe te dienen. Jammer genoeg is dit middel giftig voor gieren. Het
gevolg is een catastrofe.
In Cambodja wordt geen diclofenac gebruikt maar de teruglopende
hoeveelheid vrije natuur en rondzwervende koeien en buffels levert wel een
gebrek aan voedsel op.
Kortom, de gier is een bedreigde diersoort geworden en
dus is er in 2010 door ACCB een gierenrestaurant in Cambodja geopend.
Het
oorspronkelijke restaurant in Sesan, ook Stung Treng provincie, is een aantal
maanden geleden gesloten en wij zitten nu genoeglijk te praten bij het nieuw
geopende restaurant.
Om een uur of negen wordt de hangmat voor Ans in gereedheid
gebracht. Met enige aarzeling weet ze zich er in te wurmen en na het
dichtritsen van het muskietennet ligt ze
veilig in haar cocon. Thol’s hangmat hangt er al en in een mum van tijd wordt
ook die voor Martin in gereedheid gebracht. We kletsen nog wat waarna Olivier buiten de hut twee bomen gaat zoeken
waar hij zijn slaapplaats kan inrichten. Het slapen in een hangmat doet Martin
in de verte denken aan het waterbed waar hij en Ans jarenlang in hebben
geslapen. Het op de zij draaien gaat wat onhandiger en de mat schommelt wat
langer maar al met al hebben we goed geslapen.
De volgende ochtend levert de opkomende zon een rood en
geel schaduwspel door het bos. Het is windstil en de koe is ruikbaar aanwezig.
Volgens Olivier went die lucht snel maar Martin is blij als er weer een gunstig
windje opsteekt.
Na het vertrek van Olivier, die naar Siem Reap moet voor een
afspraak op het hoofdkantoor van ACCB, nemen we een broodje en een kop koffie.
Thol neemt met zijn tablet, en zelfontspanner,
een groepsfoto die hij vervolgens op zijn Facebook pagina plaatst. ‘A nice picture with Martin and Ans at
the vulture restaurant.’
Erg leuk Thol, laat de gieren nu maar komen.
Het advies is om in de hut te blijven om de gieren niet
af te schrikken. Het fototoestel, met 200 mm telelens, staat op het statief van Olivier gereed voor
een van de kijkgaten. De koe ligt verleidelijk uitnodigend maar geen gier te
bekennen. “Ja, daar vliegt er een.” De verkenner is aanwezig. Het schijnt dat
gieren er een bepaalde strategie op na houden. Wanneer een van hen een karkas
ontdekt vliegt hij hoog in de lucht en cirkelt rond als signaal aan anderen dat
er wat te halen valt. Wanneer er een voldoende grote groep aanwezig is zullen
ze aan het karkas beginnen.
Degene die het dode dier gevonden heeft mag de
eerste hapjes nemen waarna ze om de beurt verder eten.
De verschillende soorten
hebben ieder zo hun eigen eetwijze. De roodkopgier die nu rondcirkelt heeft
bijvoorbeeld een voorkeur voor de huid.
Wat later zien we nog een grote vogel rondvliegen. Maar
volgens Thol is dat geen gier maar de ‘Lesser adjutant’, een soort reuze
ooievaar (Maraboe? Machtelt???). Ook zeldzaam maar niet geneigd aan een dode koe
te beginnen. Hebben we niets aan dus.
Nee,
het is wachten, wachten en nog eens wachten. De uren glijden voorbij. Gelukkig
hebben we onze tablet en E-reader bij ons. Thol schommelt wat in zijn hangmat skypet
met zijn zwangere vrouw en zoekt vervolgens ‘dutch songs’. Terwijl Chantal
Jansen zachtjes de boshut vult ziet Ans met behulp van de verrekijker een
zestal gieren in de lucht rondzweven. Thol bevestigt de waarneming en maakt een
aantekening in het logboek.
De eerste gier heeft zich inmiddels in de top van een
boom genesteld. Het is mooi om het beest door de verrekijker te observeren. Wij
kijken naar hem en hebben het idee dat hij naar ons kijkt. De telelens is niet
tele genoeg voor een goede foto maar we hopen dat de andere gieren zich snel
zullen melden en ze aan tafel gaan. IJdele hoop. We gaan zelf aan tafel. De
Cambodjaanse collega van Thol, om een uur of negen gearriveerd, heeft rijst
gekookt en vis gebakken.
Aan ons het besluit wat we gaan doen. Het is zo’n 2 ½ uur
rijden terug naar Stung Treng. Zullen we naar huis gaan of nog een nacht blijven?
Om een uur of twee besluiten we toch maar terug te keren naar Stung Treng. Het
is jammer dat we geen groep gieren aan de maaltijd hebben gezien. Maar we
hebben wel genoten van dit eco-uitje en de mogelijkheid om Thol’s werk van
dichtbij mee te mogen maken. Thol en zijn collega zullen nog in het bos blijven
bivakkeren tot de gieren minstens de helft van de koe hebben verorberd. Een
paar dagen verwachten ze. Wij laten ons terug begeleiden tot de asfaltweg en
laten een dode koe in het landschap achter.
Interessant verhaal, goed initiatief, fijn dat er nog zulke organisaties en mensen zijn, die iets doen om de teloorgang van de natuur nog wat te vertragen,
BeantwoordenVerwijderenLesser Adjutant opgezocht, zei me wel wat. Is indaard een soort ooievaar (een marabou is dat ook), er zijn verschillende soorten van. Zie ook: http://www.mijnwoordenboek.nl/natuurwoordenboek/NL/EN/ordonl/Ooievaarachtigen (wel leuk en duidelijk met die plaatjes, maar (nog) lang niet compleet..
Bedankt weer voor het leuke verhaal! Machtelt