Tijd om het land uit te gaan
We verlaten
Stung Treng zoals we er zijn aangekomen. Bepakt en bezakt nemen we voor de
laatste nacht onze intrek in het Apsara hotel. De volgende ochtend vertrekken we in een volgepropt
minibusje naar Sen Monorom om Biju, Sophea en hun dochter Sobita te bezoeken.
Ze beschikken over een extra slaapkamer en we blijven een aantal dagen bij hen
logeren.
Vervolgens
gaan we naar Phnom Penh om daar bij de Indische ambassade visa aan te vragen
voor India. De online ingevulde vragenlijst en zelf gemaakte 5cm x 5cm grote
pasfoto’s worden netjes afgedrukt in een printshop en de ambtenaar op de
ambassade neemt er genoegen mee. Het paspoort kunnen we na 5 werkdagen weer
ophalen.
Geen kans dat we in Phnom Penh blijven rondhangen. Die stad hebben we inmiddels wel vaak genoeg gezien.
Geen kans dat we in Phnom Penh blijven rondhangen. Die stad hebben we inmiddels wel vaak genoeg gezien.
In al de tijd
dat we in Cambodja zijn hebben we de kust niet bezocht dus dit is een mooie
gelegenheid.
We kiezen voor
5 dagen Kampot. Het verschil met Stung Treng is enorm. Het stadje is kleiner maar herbergt een veelvoud aan expats (700), jonge rugzaktoeristen
en oudere westerse mannen van het overjarige hippiesoort. De zware geur van
weed stijgt op uit de vele bars en cafés. Zijn er ook nog Cambodjanen? Ja, een
paar.
We slapen in
een klein hotel waar ’s avonds op de open bovenverdieping livemuziek wordt
gemaakt in de bar. Het is heel ‘relaxed’ om weer eens rond te hangen in een
muziekzaaltje wat stijf staat van de damp, te luisteren naar mensen die meer of
minder begaafd muziek maken en een borrel te drinken. Nee dank, aan de weed waagt
Martin zich niet maar een beetje aan de bar hangen en kletsen gaat hem nog goed
af.
We voelen ons
ontheemd en dakloos. Cultuurshock in Cambodja. Wat een enorm verschil met het
afgelegen Stung Treng waar de expats niet willen wonen en de doorsnee Azië
toerist geen vertier kan vinden. Kampot biedt het allemaal. Wij zijn blij dat
we in Stung Treng gewoond hebben. Al is de temperatuur in Kampot door de
nabijgelegen Thaise golf en wat bergjes een stuk aangenamer. Een Belgische
bakker levert heerlijk bruin brood, de winkel edammer kaas en we schaffen ons
een waterkokertje aan. Alle dagen buitenshuis ontbijten, koffie drinken,
lunchen, dineren etc. kan ons budget niet trekken en daarnaast is het lekker om
ons eigen ontbijt en picknickmandje te kunnen maken. De tafeltjes bij de pagodes bieden een ideale rustige picknickplek.
Gelukkig
kunnen we voor 4 dagen een brommertje huren en trekken we het achterland in.
Het is duidelijk dat de Kampot provincie over meer vruchtbare grond beschikt
dan Stung Treng. Goed om de vele irrigatiekanalen (aangelegd door Chinezen) te
zien. De boerderijen zijn relatief welvarend en de oogsten divers.
Mooi zijn de
zoutpannen. Van een afstand lijken het gewone rijstvelden maar dat zal hier
zeker niet willen groeien.
De mensen die hier wonen en het zout winnen vallen weer wel in de categorie diepe armoede.
De mensen die hier wonen en het zout winnen vallen weer wel in de categorie diepe armoede.
Gisteren zijn we weer in Phnom Penh aangekomen en hebben we onze paspoorten bij de Indische ambassade opgehaald. Nu nog een visum voor Vietnam regelen en dan is het inpakken en wegwezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten