zondag 31 mei 2015

Ontmoeting

  





Pinksterzondag gaan we met de brommer op pad. Niet dat we ons bewust zijn van Pinksteren. Christelijke feestdagen staan in Cambodja niet op de kalender en aangezien we ook geen benul hebben gehad van Hemelvaartsdag zijn we door alle andere nationale vrije dagen het Hollandse spoor bijster geraakt. We gaan toeren voor de leuk. In Nederland zouden we gaan fietsen of wandelen. We realiseren ons dat dit beter is voor de conditie maar beide activiteiten zijn in Cambodja eigenlijk geen optie. Daargelaten de wat wrakkige fietsen zijn de afstanden te groot, de onverharde wegen te slecht en met name de temperatuur te hoog. Het platteland en de jungle zijn ondoordringbaar. Er zijn weinig wegen. Zonder een gids een wandeling maken is waanzin. Er zijn geen paden wel enge beesten, ondoordringbare doornenstruiken en in de grensgebieden veel, heel veel, landmijnen. En de provincie Stung Treng grenst aan Laos. Nee, we zijn blij dat we beschikken over onze Honda 125 cc met boodschappenmandje en uitjes mogelijkheid.


We besluiten langs onze kant van de San rivier richting Kamphun te rijden. De laatste maal dat we deze richting hebben genomen is met Annemiek en Michiel geweest. Zwaaiende en dansende kinderen. Ans heeft onlangs in het Health Center gewerkt en het is haar opgevallen dat er nu bij de huizen veel sla gekweekt wordt. Martin wil een aantal huizen fotograferen. Hij heeft veel foto’s van mensen, rivierlandschappen en zonsondergangen maar op zich weinig huizen. Hij schroomt zich niet om op mensen die ergens aan het werk zijn af te stappen en te vragen of hij een foto van ze mag nemen. 


Grappig genoeg heeft hij er wel moeite mee om vanaf de weg hun huizen te fotografen. Dat ervaart hij als een soort van naar binnen gluren.


Maar goed, hij wil nu wat huizen en horizonnen. Niet enkel om de verzameling foto’s uit te breiden maar ook om ze als achtergrond te kunnen gebruiken voor zijn tekeningen. Ans oefent, na een aantal portretten, op al of niet verfrommelde blikjes bier. En met  verbluffend succes mogen we wel stellen. Martin blijft oefenen op mensen maar wil ze vervolgens in een landschap plaatsen. Dus modelhuizen en -horizonnen gevraagd. Dat er boven een horizon geen onbewolkte witte luchten aanwezig zijn stelt hem voor een geheel nieuw tekenprobleem. Maar dit terzijde.



Na de lunch, op het heetst van de dag, gaan we op pad. Op de een of andere manier lukt het ons (Martin) niet om
’s ochtends vroeg te vertrekken. We vullen bij ons water- annex brandstofkraampje de tank met 3 liter benzine en vertrekken gewapend met fototoestel en flesjes water richting Sesan en Kamphun. Deze weg is behoorlijk breed en goed te doen. Links van ons ligt de rivier op apegapen en rechts wacht een dor, droog en kaal landschap op het regenseizoen. Het uitgesleten rijgeultje is niet al te diep en de weg is aardig stevig platgewalst dus we kunnen stof happend goed doorrijden. De wat gammele houtenbruggetjes dwingen tot voorzichtigheid maar vormen nauwelijks meer een probleem.
 


Zodra de eerste huizen van Sesan verschijnen zien we inderdaad overal lange houtentafels met daarop frisgroene slaplantjes. Netten beschermen de aanplant tegen vogels en het geheel ziet er welvarend uit. We zetten de brommer langs de kant en maken een aantal foto’s van de huizen en de jonge kweek. Mensen hangen in hun hangmatten in de schaduw onder hun huizen en doen wat Cambodjanen rond deze tijd doen. Niets. Wij rijden door het dorpje verder richting Kamphun. 



We passeren de middelbare school, die in dorre verlatenheid strategisch tussen de dorpjes ligt. 



Twee bruggetjes verder begint Kamphun. Direct na het Health Center zet Martin de brommer weer langs de kant om de Flamboyant boom te fotograferen die kleurig boven een rijtje winkeltjes uitbloeit. De slager die achter zijn uitgestalde brokken vlees, onder zijn luifel in de schaduw zit kijkt wat verwonderd maar knikt begrijpend wanneer Martin naar de bloeiende boom gebaart. Ja, de boom is mooi. Nutteloos, want produceert geen fruit, maar mooi.




Na een korte omleiding door het dorpje ziet Ans vervolgens een fotogenieke plek. Het stuk grond naast de weg is platgebrand en het huis wat daar achter te zien is wordt omringd door groene bananenplanten, kokosbomen en ander groenspul. Terwijl ze door de camera zoekt naar de juiste plek om de foto te maken verschijnt een man iets verderop vanuit het struikgewas. Hevig gebarend en luid roepend loopt hij, slechts gehuld in een sarong, onze kant uit. Martin veronderstelt dat hij niet wil dat er gefotografeerd wordt en Ans komt teruggelopen. De man die inmiddels bij Martin is aangekomen begint een heel verhaal af te steken. Hij wijst richting het huis en gebaart. “Ik spreek geen Khmer, Ottee Khmer,” probeert Martin hem duidelijk te maken maar de woordenvloed en gebaren gaan gewoon door. Misschien wil hij dat we richting het huis lopen om vanaf daar een foto te maken? Zijn huis misschien? Nee, niet wat hij bedoeld. Uit zijn gebaren begrijpen we dat we eromheen moeten. Martin wijst naar het paadje richting huis en gebaart ‘lopen’ met zijn vingers. Nee, ottee ottee. Een wijder gebaar, een stroom onverstaanbaar Khmer en wijzen naar de brommer maken duidelijk dat we niet moeten lopen. We kijken hem onbegrijpend aan. Met een stokje tekent hij in het wegdek dat we rechtsaf het weggetje moeten volgen en vervolgens bij een splitsing linksaf moeten rijden. Het zal wel. Martin besluit de brommer te pakken en voor de vorm een stukje het weggetje te volgen. Zijn we in ieder geval van hem af.

Er is geen pad richting het huis vanaf dit weggetje maar na een paar honderd meter is er wel een soort bospad naar links. Toch nieuwsgierig geworden door het opgewonden verhaal van de man besluit Martin een klein stukje het bos in te rijden. Niets te zien tot hij een plek ziet die hij wil fotograferen. Cambodjaans bostafereel met schroeiplek. Hij stapt af met het idee dat ze dan niet helemaal voor niets dit malle pad gevolgd hebben. Terwijl hij de foto staat te maken verschijnt tot onze verbazing de man opnieuw. Hij rijdt op een oud gammel brommertje, stopt en begint opnieuw zijn verhaal af te steken. We moeten verder. Okay. 


Slingerend volgen we hem wat verder het bos in en dan wordt ons duidelijk wat hij heeft bedoeld te vertellen.



De plek waar hij ons naartoe leidt blijkt bijzonder. Vreemde grote zwarte rotspartijen liggen in het bos. En tussen de bomen staat onder een overkapping een Boeddhistisch altaar verscholen. De zittende Boeddha met zijn 4 volgelingen staan op een verhoging uitgestald en op de voorgrond zien we veel wierook. Buiten de overkapping ligt een hoop zand, zoals we die met Khmer nieuwjaar bij de pagodes hebben gezien. Ook hierin staat wierook gestoken. Het is duidelijk dat, ondanks een grote pagode in Kamphun, dit achteraf altaar gebruikt wordt voor offergaven. 




De man betreedt het huisje en gaat knielend aan de slag met een stompje kaars en wierookstaafjes. Martin trekt zijn sandalen uit, kruipt tussen de bamboeafscheiding door en besluit wat foto’s te nemen.


Het licht is onhandig maar het ritueel vindt hij interessant om te volgen. Nadat de man zijn staafje wierook heeft neergezet en zijn gebed heeft gepreveld besluit Martin hem een 1000 Riel biljet
(25 cent) te geven. Dit legt hij aan de voeten van het beeldje waarna hij opnieuw een staafje wierook aansteekt en zijn preveling herhaalt.





Vervolgens gebaart hij richting een geestenhuisje wat verderop op een platte rots tussen de bomen staat. Op zijn hurken gezeten wacht hij totdat Martin hem volgt. Uitgebreid begint hij vervolgens opnieuw te vertellen. Hij wijst op een gat in de rotsbodem waar water in staat. Martin begrijpt uit zijn verhaal en gebaren dat het niet om regenwater maar een bron gaat. Bronwater aan de oppervlakte in een gebied waar voor grondwater 30 en soms tot wel 50 meter diepte geboord moet worden is behoorlijk zeldzaam en waardevol. De grote zwarte rotsen zijn wat ons betreft al even zeldzaam want we hebben nog niet eerder rotspartijen waargenomen. 


Uit zijn verdere verhaal wordt Martin niet veel wijs. Het woord Barang kan hij nog volgen en hij vermoedt dat de man iets over de geschiedenis en mogelijk de Fransen vertelt want een ruïne van oude bakstenen wijst erop dat hier vroeger een bouwwerk gestaan heeft.

Na de hem aangeboden sigaret te hebben opgerookt gebaart de man dat hij weer op weg naar huis gaat. Met de handen gevouwen knikt Martin hem een aantal Akhouns (dank) toe die hij al hoofdknikkend en glimlachend herhaalt. “Akhoun. Akhoun.” Zijn brommertje slaat na een aantal vergeefse kickstart pogingen aan en hij verdwijnt pruttelend tussen de bomen. Wij lopen nog wat verbaasd om de grote rotsen heen, fotograferen de witte wurgficus en constateren dat er hier ook nog jonge teakbomen groeien.

Tevreden brommeren we terug naar Stung Treng om op het terras bij de rivier een biertje te drinken en te staren naar de zonsondergang.


Ans ziet terwijl ze de rivier en de langzaam roze kleurende wolkenlucht bewondert twee jongetjes beneden aan de rivier bezig met het verzamelen van blikjes en plasticflesjes. Wanneer deze later naar boven gekomen zijn en op de kademuur gaan zitten besluit ze hen ieder 500 Riel te geven. Geld aan bedelaars geven is in het Boeddhistische Cambodja niet zo vreemd. Goed voor het Karma. Voor Ans is het echter niet zo vanzelfsprekend want normaal gesproken geeft ze niets aan bedelaars en deze jongetjes zijn aan het werk en bedelen niet.Verbaasd over het gedrag van de grote witte Barang vrouw accepteren de jongentjes de hen aangeboden Riel. 





De kleinste van de twee gaat vervolgens aan de slag om een van de grond geraapte kokosnoot te breken. Die liggen er genoeg want het drinken van kokos is hier heel gebruikelijk. Door de noot verschillende malen met twee handen hard op de grond te gooien breekt hij open. Gebroederlijk zitten ze even later het kokosvlees uit de noot te pulken en op te eten.





Maandagochtend leest Martin op Volkskrant.nl dat het Pinksteren is. Ha, denkt hij. Het was gisteren pinksterzondag, vandaar. De heilige geest leidt ertoe dat we beiden een offergave schenken om zo ons Karma een zetje in de goede richting te geven. Mooi geregeld.






Li Hai



1 opmerking:

  1. Weer een mooi (een rivier die op apegapen ligt....) en spannend verhaal dat ik met plezier gelezen heb. Prachtig die foto's, vooral van die twee kereltjes.
    En hier wil het nog maar niet echt zomeren. Groetjes van Marita

    BeantwoordenVerwijderen