zondag 24 mei 2015

“Een, twee, drie.”
“Good, good. Laoor, laoor.”







“Ik moet sponzen gaan zagen”; meldt Ans. Er komen studenten stage lopen in het ziekenhuis en dat betekent dat zij de komende tijd meer in de ziekenhuis aanwezig zal zijn om samen met de daar aanwezige praktijkbegeleidsters aan de slag te gaan. Cambodja is na alle nationale vrije dagen weer op gang gekomen. De hitte is nog van een ondragelijke vochtigheid en de nachten (+ 30 °C) maken het slapen moeilijk maar we zijn druk aan de slag geweest.

We zijn tevreden over het geleverde werk in de afgelopen week. Ans heeft een ‘partner review’ gedaan en Martin heeft zijn 2-daagse workshop op het RTC gegeven. Deze week een uitvoerig blog over onze werkzaamheden.

Woensdag is Neil, Ans’ nieuwe VSO health manager, op bezoek om met haar kennis te maken en met de partners te spreken over haar werk. Er moet een rapport geschreven worden over Ans haar plaatsing over de periode vanaf september 2014 tot juni 2015. Officieel is dit het eindrapport voor VSO Cambodja. Vanaf juli 2015 wordt Ans via VSO Nederland bekostigd en dat betekent rapportage technisch een nieuwe plaatsing. Een boel papierwerk terwijl er in de praktijk helemaal niets verandert. Maar goed, VSO is sterk in het produceren van formulieren en ondertekende en afgestempelde stukken. Dit alles in het kader van het verantwoorden van de geldstromen en transparantie.
Op zich een goede zaak.

Grappig is dat VSO Nederland met een delegatie afreist naar Cambodja om Ans en een andere  (jonge) VSO-er die in ‘onderwijs’ werkt te bezoeken. Ze komen half juni met een professionele filmer en fotograaf om een VSO promotiefilm te maken over het werken als vak-deskundige in Cambodja. Ans zal een van de hoofdrollen gaan krijgen. De oudere verloskundige die in erbarmelijke omstandigheden voortploetert maar optimistisch het hoofd recht houdt terwijl ze de arme en zielige Cambodjanen helpt in hun barensnood. Met een beetje geluk hebben de eerste moessonregens toegeslagen en is ons stukje Cambodja verandert in een grote blubber- en modderplas waarin het ziekenhuis half onder water staat.
 

Ans mag op zoek naar fraaie locaties om te filmen. Martin heeft al een idee om Sophea met haar baby onder te brengen in een strohut in de jungle bij Thala Borivat. Sophea kan dan in jammerend Khmer vertellen hoe Ans midden in de nacht zonder elektriciteit haar bevalling tot een goed einde heeft gebracht. Dit is niet Ans haar interpretatie, die maakt zich slechts zorgen of haar haar wel goed zal zitten. En dat zit het niet. Ans’ toch al weinige haar is door een lokaal kapstertje verwoest waardoor ze het nu zelf maar wat bijknipt. Annemiek heeft vervolgens hier en daar nog een plukje bijgewerkt. Van een fraai model is geen sprake meer. Misschien kan VSO Nederland ook een kapster opnemen in de delegatie? 
Op Martins steeds kaler wordende hoofd worden de haren trouwens netjes kort gehouden door Ans.


Maar goed. Op woensdagochtend haalt Ans Neil bij zijn hotel op om vervolgens bij ons thuis te praten over haar werkzaamheden en plannen voor de toekomst. Na de door Martin verzorgde lunch; stokbrood, omelet, tomaat, mayonaise en mango vertrekken Neil en Ans naar het ziekenhuis voor hun ‘partner review’.


Verheugend is dat veel mensen aanwezig zijn bij het overleg. Alle 5 de praktijkbegeleidsters, twee directieleden van het ziekenhuis en 2 hoofden van de EHBO en chirurgie worden aangevuld met 4 hoofddocenten van het RTC (Regional Training Center). Een zware delegatie wat we beschouwen als een succes voor Ans haar werkzaamheden. We zijn met name tevreden dat school (RTC) en ziekenhuis samen aan tafel zitten. Neil’s Khmer is niet goed genoeg om de gesprekken te leiden en Seylak van het RTC is zo vriendelijk om voorzitter te zijn. Er wordt in kleine groepen besproken wat de betekenis is van Ans haar werkzaamheden en wat ze samen verder kunnen doen. De sfeer is goed en we zijn benieuwd naar de rapportage van Neil.




De relatie met de praktijkbegeleidsters is in de loop der tijd duidelijk verbeterd. De wijze waarop ze bijvoorbeeld blij waren met Ans’ aanwezigheid op het ziekenhuisfeest vorige maand (samen eten, drinken en dansen) en de manier waarop ze meewerken aan de workshops in de Health Centers geeft aan dat de relatie verbeterd is. Afgelopen vrijdag spraken ze over hoe ze de studenten de aankomende weken kunnen begeleiden. Ze zijn enthousiast over het lesmateriaal dat Ans heeft gemaakt.






We zijn nieuwsgierig in hoeverre ze in de komende tijd daadwerkelijk meer aandacht gaan geven aan de studenten die stage komen lopen in het ziekenhuis. Dat ze nu al voor de derde maal samen met RTC docenten aan de slag zijn geweest doet ons hopen dat de samenwerking tussen ziekenhuis en RTC langzaam maar zeker van de grond komt. Wij zullen in ieder geval onze aandacht blijven richten op het vormgeven van deze samenwerking. 




Het idee dat dit partneroverleg in feite een eindevaluatie is doet ons opnieuw twijfelen aan het nut van relatief kortdurende plaatsingen. Het is wat Allan, de Filipijnse VSO-er, al eerder stelde. “Plaatsingen moeten voor minimaal 2 ½  jaar en eigenlijk voor 4 jaar zijn. Het eerste jaar is nodig om werkrelaties en netwerken op te bouwen. Dan gebeurt er weinig tot niets. In het tweede jaar kun je voorzichtig iets proberen te veranderen en vervolgens heb je 1 jaar de tijd nodig om te evalueren en aanpassingen verder uit te werken. Pas na 3 jaar kan er dan gewerkt worden aan het structureel inbouwen van de veranderingen en het verder aanpassen van structuren.” Tja, daar zit wel degelijk wat in. NGO’s en met name het geld van externe donateurs bepalen echter wat en voor hoe lang iets mogelijk is. Niet de ontwikkelingswerker op de werkvloer. ‘Business as usual’ zullen we maar denken.

Wij zijn blij en dankbaar dat VSO Nederland nog een potje beschikbaar stelt om Ans wat langer door te laten werken. Dit maakt haar werk hier in ieder geval iets effectiever. Iets meer tijd om de welwillende Cambodjanen te stimuleren en te helpen in het verbeteren van hun werk- en leefomgeving.





Een ander voorbeeld van lange adem is Martins tweedaagse workshop voor de jonge leraren van het RTC. Samen met Seylak is het plan in eerste instantie in januari besproken. De directeur geeft in februari zijn toestemming en het idee is om begin april de workshops te geven. Verschillende keren is de datum om allerlei redenen verschoven maar gelukkig is er van het uitstel geen afstel gekomen. Donderdag en vrijdag is Martin op het RTC met een groep van 8 leraren aan de slag geweest.

Martin heeft met Seylak besproken dat hij de oudere leraren, liever niet in de workshop wil hebben. De ervaring leert dat leeftijd en anciënniteit een erg belangrijke rol in Cambodja speelt. Wanneer er ouderen betrokken zijn zwijgen de jongeren eerbiedig. Nu is Martin zelf natuurlijk een heel oude Barang en dat geeft hem status maar hij is bang dat de invloed van de oudere docenten negatief uit zal pakken. 
Seylak kiest 11 jonge docenten die de workshop kunnen volgen. Dat er donderdagochtend 8 aanwezig zijn is voor Cambodjaanse begrippen een succes. Uiteindelijk valt er vrijdag natuurlijk 1 af. Helpen bij de voorbereiding van een huwelijk is in Cambodja een acceptabele reden om het werk te verzuimen. Teleurstellend is dan wel dat Martin weigert deze docent, die toch een halve workshop heeft gevolgd, een certificaat te geven.



Martin heeft geen idee hoe de workshop zal verlopen. Hij heeft zelf geen probleem met de inhoud. Lesplan schrijven, leertheorie en didactiek zijn onderwerpen waar hij in principe uren over kan vertellen. Het idee om met een groep aan de slag te gaan vindt hij leuk. De aarzeling zit hem in de taal. De docenten spreken geen Engels en hij geen Khmer. Sokhoun, een oudere docent, is bereid te vertalen maar heeft zelf weinig tot geen benul van de inhoud en zijn Engels is niet zo vloeiend dat hij makkelijk Martins geklets zal kunnen vertalen. Kortom Martin moet het klein en simpel zien te houden. In de beperking toont zich de meester moet hij maar denken.

Hij besluit zich voornamelijk te richten op het formuleren van concrete leerdoelstellingen en de lestechniek van het vragenstellen. Achterliggende doel is de docenten te stimuleren onderling te praten over het lesgeven en Seylak een ingang te bieden om met hen in gesprek te komen over het lesgeven.

Als introductie laat Martin een foto van onze besneeuwde tuin en een sleutelhanger met twee klompjes rondgaan. Uit welk land denken ze dat deze ‘Barang’ komt? De antwoorden variëren van Engeland via Korea tot 2x Rusland. Dat er op de klompjes Holland staat zien ze blijkbaar over het hoofd want de meeste aandacht en verbazing gaat uit naar de besneeuwde tuin.

Na uitleg over het schrijven van een concreet leerdoel moet er natuurlijk een voorbeeld volgen.


Martin geeft een minilesje met als leerdoelstelling: “Student is in staat om tot drie te tellen in het Nederlands”. Sokhoen schrijft 1,2,3 in het Khmer en Martin vertaald dit naar een, twee, drie. Hij laat de klas dit opdreunen en vervolgens iedere leerling apart. En ja hoor, het lukt. Ze blijken in staat om tot drie te tellen in het Nederlands. Gedurende de twee lesdagen checkt Martin herhaaldelijk of ze het nog kunnen en hij is heel tevreden dat deze leerdoelstelling behaald is. En terecht behaald want concreet waarneembaar, meetbaar en toetsbaar.  




Het is goed om te zien dat de docenten vervolgens ook in staat zijn om hun eigen lesdoelstellingen concreter te maken. Niet meer een algemene doelstelling als ‘de les gaat over het verzorgen van patiënten, handen wassen of zwangerschapszorg’ maar, na ze individueel en in groepjes te hebben laten werken, komen er doelstellingen als; ‘de student is in staat om een bloeddruk te meten’ of ‘student gebruikt twee schone handdoeken om zijn handen af te drogen’. Etc.. Mooi, het gaat lekker. Onhandig blijft taal en vertaling maar er wordt gewerkt.



Wel volgt er een culturele botsing. Martin is Martin en heeft zich niet zo goed aangepast. De calvinistische Hollander vergist zich in de siësta houdende Cambodjaan. De afspraak is dat er middagpauze is van 12 tot 2 uur. Wanneer Martin zijn klas om 5 voor 12 laat gaan blijken de uitgangen bij de trappen al met ijzeren schuifhekken te zijn gesloten. Ja, normaal gesproken begint men om 11.30 uur aan de middagpauze en dan wordt het gebouw afgesloten. Gelukkig is er nog iemand te vinden die het hek opent. Wanneer Martin om 5 voor 2 terugkeert op het RTC is het terrein compleet verlaten. Daar staat hij in de bloedhete zon en geen sterveling te zien. Nou ja, een paar koeien scharrelen rond. Om 5 over verschijnt zijn eerste leerlinge. De kleinste en meest bescheiden docente in zijn klas. Vanzelfsprekend heeft zij geen sleutel. Vervolgens arriveren er groepjes gewone studenten en om kwart over twee komen er wat stafdocenten waaronder Seylak. Mooi, dan kan in ieder geval de deur open en Martin naar zijn lokaal waar de ventilatoren aan het plafond kunnen gaan draaien. Om half 3 komen er 4 docenten in zijn klas bij maar is zijn vertaler nog afwezig. Okay, 5 studenten aanwezig en Seylak kan Engels dus Martin besluit te beginnen. Zijn vraag aan de docenten is als volgt; “Wat doe je wanneer je klas om 2 uur begint en om kwart over twee zijn er nog geen leerlingen?” Geen antwoord maar wel een besmuikt kijkend klasje. Die Barang teacher Martin is duidelijk niet blij dat hij op zijn leerlingen heeft moeten wachten. Maar waarom komt hij dan ook zo vroeg?  Martin probeert uit te leggen dat zijn lesplanning (tijdlijn) op deze manier in de war loopt en complimenteert uitgebreid de docente die wel om 2 uur aanwezig was. Hij doet de voorspelling dat zij als enige de volgende ochtend om 8 uur aanwezig zal zijn. De rest van de middag wordt er in een goede sfeer verder gewerkt.

Op vrijdagochtend zitten er 6 docenten in de klas te wachten wanneer Martin om 5 voor 8 de klas binnenstapt. Met een stralende glimlach begroet hij zijn klas en de docenten lachen hem vrolijk toe. Mooi, het wordt een gezellige dag. Het programma is dat Martin zelf tot de korte ochtendonderbreking nog wat instructie geeft over het gebruik van het zogenaamde onderwijsleergesprek. Dit toch wel wat complexe model brengt hij terug tot het simpele gegeven dat het nuttig is dat docenten vragen stellen aan de klas om zo de studenten te stimuleren zelf na te denken. Vervolgens laat hij de docenten in groepjes van 3 hun huiswerk (maak een lesplan van 15 minuten) bespreken en verder uitwerken opdat ze ’s middags allemaal een korte les kunnen presenteren. De middagsessie begint stipt om 2 uur en om half 5 hebben ze allemaal hun les gepresenteerd en daarover feedback ontvangen. 

Martin zit achter in de klas en turft het gedrag van docent en klas. Uiteraard verstaat hij niets van de lessen maar er valt voor hem meer dan genoeg te zien om zelf ook wat zinnige opmerkingen te maken over het gedrag van de docenten. Tot slot geeft hij de sleutelhanger met twee Hollandse klompjes aan de docent die in zijn ogen de beste les heeft gegeven. 





De workshop wordt afgerond door Ans die de VSO certificaten uitdeelt. Om 5 uur gaat een ieder tevreden naar huis. Het zijn twee leuke dagen geweest. Met Seylak heeft Martin afgesproken om te gaan werken aan een ‘follow up’.







Tevreden zitten Ans en Martin om half 6 op het terras langs de rivier samen met Biju een biertje te drinken. Het is een vruchtbare week geweest en we hebben wat meer mogelijkheden gecreëerd om verder te werken met ziekenhuis en RTC.








Li Hai



1 opmerking: