zondag 28 februari 2016

Gierenrestaurant






Er ligt een dode koe op de grond. De wind staat gunstig want we ruiken het karkas niet. De schuilhut biedt een aantal kijkgaten en volgens Olivier zit er één in de boom. Fraaie puzzel want we zijn in een bos. Weliswaar een bos met relatief weinig bomen, maar toch. Welke boom? En waar moeten we dan kijken? De klaarliggende verrekijker biedt uitkomst. Een roodkopgier zit verscholen in de kruin van een van de bomen.

We zijn op uitnodiging van Olivier en Thol bij het gierenrestaurant dat zij een aantal maanden geleden ingericht hebben op de grens van de provincies Stung Treng en Ratakaniri. Het is zo’n 90 km van ons huis. Vrijdagmiddag rijden we achter Thol aan. De asfaltweg richting Banlung levert weinig problemen. Thol rijdt hard maar de weg is behoorlijk goed dus Martin volgt hem redelijk eenvoudig. Vanaf het asfalt naar de boshut is andere koek. Ans gaat bij Thol achterop en hij verdwijnt over een zanderig spoor waarop Martin onmiddellijk vastloopt. De opleiding tot motorcrosser in het zand heeft Martin nog niet met goed gevolg afgerond. Het zich voortdurend splitsende spoor bijster is hij blij dat Thol regelmatig op hem wacht. Ruim 4 kilometer later, met vaak beide voeten aan de grond en geen enkel benul meer van richting, arriveren we bij de boshut.


Thol is een voormalig VSO assistent. Hij tolkte voor Ans haar voorgangster bij de verloskundigen en was tolk voor Biju op het moment dat wij in 2014 in Stung Treng arriveerden. Regelmatig komen we hem tegen en het is een uiterst aardige man. Zijn vrouw en kinderen spreken weliswaar geen Engels maar ook met hen kunnen we het goed vinden.





Thol werkt tegenwoordig voor ACCB, Angkor Centre for Conservation of Biodiversity. Dit is een Duitse organisatie (dierentuin van Munster) die zich inzet om verschillende bedreigde diersoorten in Cambodja tegen uitsterven te behoeden. Thol werkt samen met de Engelse zoöloog Olivier die zich inzet voor de gierenpopulatie in Noordoost Cambodja. Ze trekken door het landschap op zoek naar plekken waar nog gieren aanwezig zijn. Hun voornaamste informatiebron is de lokale bevolking in de afgelegen gebieden. Naast het speuren naar de verblijfplaats van de gieren en het geven van informatie aan de lokale bevolking onderhouden ze ook een zogenaamd gierenrestaurant.

Eenmaal per maand plaats Olivier een dode koe in het landschap. Olivier, Thol en afwisselend een derde Cambodjaanse medewerker observeren vervolgens het aantal en soort gieren wat daar op afkomt. Het bijvoeren van de gieren vergroot hun overlevingskans. “Een gezonde gier is beter instaat zich voort te planten dan een ondervoede gier.” De plek waar we zijn is nieuw ingericht. Het vorige gierenrestaurant hebben ze moeten verlaten omdat het stuk bos waarin dat gelegen was is verkocht en geruimd zal worden. Sinds een aantal maanden zijn ze hier en de verwachting is dat de gieren ook deze plek wel zullen gaan gebruiken. Voorlopig zijn ze nog voorzichtig nieuwsgierig.

Het bos is opener dan we op voorhand dachten. Naar goed Cambodjaans gebruik is de bodem onlangs in brand gestoken wat tot gevolg heeft dat we ver kunnen kijken. Hier en daar smeulen nog wat omgevallen bomen maar al het manshoge gras wat hier normaal gesproken groeit is weggebrand. Het landschap is typerend voor dit deel van Cambodja. Een tropisch droog bos met veel manshoog gras en bomen met een moeilijke Latijnse naam. Jaarlijks wordt in het droge seizoen het gras in brand gestoken maar de bomen (en de schuilhut) hebben daar ogenschijnlijk geen last van. 


De reden van het kaal branden laat zich gissen. Toegankelijkheid? Hoe dan ook, er zijn momenteel weinig tot geen insecten, slangen en ander klein (on)gedierte op de geblakerde grond. Geen muggen is wel een plezierig idee. 
Wel mieren natuurlijk die in onze voeten bijten.



’s Avonds eten we een stukje van de koe. Thol heeft wat reepjes gemarineerd en twee dagen in de zon laten drogen. Hij maakt deze nu klaar op een kampvuurtje. Beefjerky, vanzelfsprekend meer dan taai, dus kleine stukjes en goed kauwen is het devies. Olivier maakt een worstjes- en ei hamburger met salade wat makkelijker te eten is.





De Engelse Olivier, 36 jaar, is een makkelijk pratende man. Zijn passie is duidelijk. Gieren. En het gaat niet goed met de gieren. Een droevig voorbeeld is India waar de gieren van grootste populatie ter wereld in een paar jaar tijd bijna geheel zijn uitgestorven. Oorzaak het gebruik van diclofenac, een pijnstiller en ontstekingsremmer, in de diergeneeskunde. 
De heilige koe, die de Indiërs niet eten, leverde een paradijs op voor gieren. Ze liggen immers gewoon dood langs de kant van de weg. De Indiër heeft blijkbaar wel medelijden met de stervende koe en helpt hen door ze diclofenac toe te dienen. Jammer genoeg is dit middel giftig voor gieren. Het gevolg is een catastrofe.
In Cambodja wordt geen diclofenac gebruikt maar de teruglopende hoeveelheid vrije natuur en rondzwervende koeien en buffels levert wel een gebrek aan voedsel op.


Kortom, de gier is een bedreigde diersoort geworden en dus is er in 2010 door ACCB een gierenrestaurant in Cambodja geopend. 
Het oorspronkelijke restaurant in Sesan, ook Stung Treng provincie, is een aantal maanden geleden gesloten en wij zitten nu genoeglijk te praten bij het nieuw geopende restaurant.






Om een uur of negen wordt de hangmat voor Ans in gereedheid gebracht. Met enige aarzeling weet ze zich er in te wurmen en na het dichtritsen van het muskietennet  ligt ze veilig in haar cocon. Thol’s hangmat hangt er al en in een mum van tijd wordt ook die voor Martin in gereedheid gebracht. We kletsen nog wat waarna Olivier buiten de hut twee bomen gaat zoeken waar hij zijn slaapplaats kan inrichten. Het slapen in een hangmat doet Martin in de verte denken aan het waterbed waar hij en Ans jarenlang in hebben geslapen. Het op de zij draaien gaat wat onhandiger en de mat schommelt wat langer maar al met al hebben we goed geslapen.



De volgende ochtend levert de opkomende zon een rood en geel schaduwspel door het bos. Het is windstil en de koe is ruikbaar aanwezig. Volgens Olivier went die lucht snel maar Martin is blij als er weer een gunstig windje opsteekt. 
Na het vertrek van Olivier, die naar Siem Reap moet voor een afspraak op het hoofdkantoor van ACCB, nemen we een broodje en een kop koffie. Thol neemt met zijn tablet, en zelfontspanner,  een groepsfoto die hij vervolgens op zijn Facebook pagina plaatst. ‘A nice picture with Martin and Ans at the vulture restaurant.’ 
Erg leuk Thol, laat de gieren nu maar komen.



Het advies is om in de hut te blijven om de gieren niet af te schrikken. Het fototoestel, met 200 mm telelens,  staat op het statief van Olivier gereed voor een van de kijkgaten. De koe ligt verleidelijk uitnodigend maar geen gier te bekennen. “Ja, daar vliegt er een.” De verkenner is aanwezig. Het schijnt dat gieren er een bepaalde strategie op na houden. Wanneer een van hen een karkas ontdekt vliegt hij hoog in de lucht en cirkelt rond als signaal aan anderen dat er wat te halen valt. Wanneer er een voldoende grote groep aanwezig is zullen ze aan het karkas beginnen. 


Degene die het dode dier gevonden heeft mag de eerste hapjes nemen waarna ze om de beurt verder eten. 
De verschillende soorten hebben ieder zo hun eigen eetwijze. De roodkopgier die nu rondcirkelt heeft bijvoorbeeld een voorkeur voor de huid.

Wat later zien we nog een grote vogel rondvliegen. Maar volgens Thol is dat geen gier maar de ‘Lesser adjutant’, een soort reuze ooievaar (Maraboe? Machtelt???). Ook zeldzaam maar niet geneigd aan een dode koe te beginnen. Hebben we niets aan dus.  
Nee, het is wachten, wachten en nog eens wachten. De uren glijden voorbij. Gelukkig hebben we onze tablet en E-reader bij ons. Thol schommelt wat in zijn hangmat skypet met zijn zwangere vrouw en zoekt vervolgens ‘dutch songs’. Terwijl Chantal Jansen zachtjes de boshut vult ziet Ans met behulp van de verrekijker een zestal gieren in de lucht rondzweven. Thol bevestigt de waarneming en maakt een aantekening in het logboek.


De eerste gier heeft zich inmiddels in de top van een boom genesteld. Het is mooi om het beest door de verrekijker te observeren. Wij kijken naar hem en hebben het idee dat hij naar ons kijkt. De telelens is niet tele genoeg voor een goede foto maar we hopen dat de andere gieren zich snel zullen melden en ze aan tafel gaan. IJdele hoop. We gaan zelf aan tafel. De Cambodjaanse collega van Thol, om een uur of negen gearriveerd, heeft rijst gekookt en vis gebakken.



Aan ons het besluit wat we gaan doen. Het is zo’n 2 ½ uur rijden terug naar Stung Treng. Zullen we naar huis gaan of nog een nacht blijven? Om een uur of twee besluiten we toch maar terug te keren naar Stung Treng. Het is jammer dat we geen groep gieren aan de maaltijd hebben gezien. Maar we hebben wel genoten van dit eco-uitje en de mogelijkheid om Thol’s werk van dichtbij mee te mogen maken. Thol en zijn collega zullen nog in het bos blijven bivakkeren tot de gieren minstens de helft van de koe hebben verorberd. Een paar dagen verwachten ze. Wij laten ons terug begeleiden tot de asfaltweg en laten een dode koe in het landschap achter.





 Li Hai


1 opmerking:

  1. Interessant verhaal, goed initiatief, fijn dat er nog zulke organisaties en mensen zijn, die iets doen om de teloorgang van de natuur nog wat te vertragen,

    Lesser Adjutant opgezocht, zei me wel wat. Is indaard een soort ooievaar (een marabou is dat ook), er zijn verschillende soorten van. Zie ook: http://www.mijnwoordenboek.nl/natuurwoordenboek/NL/EN/ordonl/Ooievaarachtigen (wel leuk en duidelijk met die plaatjes, maar (nog) lang niet compleet..

    Bedankt weer voor het leuke verhaal! Machtelt

    BeantwoordenVerwijderen